Is Advaita Vedanta enkel een intellectuele uitdaging? Soms kan dit zo lijken. De Upanishads en de Bhagavad Gita – de bekendste Vedanta-geschriften – zijn niet eenvoudig te begrijpen. Ze gebruiken verfijnde onderzoeksmethodes, paradoxen en metaforen om de essentie van de wereld en onszelf te ontvouwen. Wie van een intellectuele uitdaging houdt, komt bij Vedanta dus zeker aan zijn trekken, maar dat is niet het doel van Vedanta. Het doel is bevrijding (moksha). Bevrijding van onzekerheid en ontevredenheid door een blijvende transformatie in ons denken en in onze houding naar onszelf en het leven.
Van ontevredenheid naar dankbaarheid
Vedanta helpt ons op de eerste plaats om een objectieve, dankbare houding naar het leven te ontwikkelen door in te zien dat alles gegeven is. Niets is van mij. Mijn lichaam? Gegeven. Ademhaling? Gegeven. Hartslag? Gegeven. Intellect? Gegeven. Emoties? Gegeven. Voedsel en water? Gegeven. Dit alles is niet van mij. Ik ben niet de eigenaar, want ik ben niet de maker.
Maar wat ik zelf creëer, daarvan ben ik de maker. Dit artikel schrijf ik, dus is het toch van mij? Ik zet voor de duidelijkheid wel mijn naam erbij, maar het is niet van mij. Ik schrijf dit nu met een geest, kennis en vingers die ik gekregen heb. Daarom is niets van mij. Ik heb vele dingen ‘in beheer’, maar ik kan nergens een claim op leggen.
Swami Dayananda in De essentie van de Bhagavad Gita:
‘Alles is ons gegeven. Wat hebben wij in deze wereld gecreëerd? Je zou kunnen zeggen dat we vele uitvindingen gedaan hebben, maar een uitvinding is enkel mogelijk als er een potentie voor is. Naar de maan reizen en weer terugkomen was een prestatie die mogelijk was; naar de zon reizen en weer terugkomen is niet mogelijk. Mogelijkheden zijn ons gegeven; met ons intellect, dat ons ook gegeven is, onderzoeken we, ontdekken we en maken we gebruik van deze wereld. Dit geldt voor elke prestatie van elke generatie.’
We hebben elke prestatie te danken aan duizenden bekende en onbekende factoren, die allemaal gegeven zijn.
Dit besef, dat alles gegeven is, maakt dankbaar en bescheiden. De gever geeft in overvloed. Alles leeft, groeit en bloeit uitbundig. In alles is voorzien: water, voedsel, verschillende vormen van genot, het ervaren van uiteenlopende emoties, vriendschap, liefde, muziek en het vermogen om kennis te ontdekken en ervan te genieten. En met dit inzicht ‘niets is van mij’ kunnen we wellicht ook dankbaar weer vertrekken.
Het is gemakkelijk om het leven voor lief te nemen en te klagen over wat er (even) niet is. Maar als ik kan zien dat alles gegeven is, dan maakt ontevredenheid plaats voor dankbaarheid en verwondering over wat er wel is.
Van vervreemding naar verbondenheid
Een volgende stap is de ontdekking van de aard van de gever en onze relatie daarmee. Vedanta ontvouwt dat de gever van alles, alles is. De gever (God of Ishvara) is niet alleen de maker, maar ook het materiaal van alles in de wereld, inclusief ruimte en tijd. Meer hierover lees je in het vorige artikel ‘Een groter perspectief’.
Ishvara, de maker, doordringt de gehele kosmos. Ik kan dus niet bij Ishvara vandaan zijn. Ishvara is aanwezig in mijn lichaam als de biologische en fysieke orde. Ishvara is aanwezig in mijn geest als de cognitieve en psychologische orde. En voor de wereld om mij heen geldt hetzelfde. Ishvara is aanwezig in de aarde, de lucht, het water en de zon. Ishvara’s ontelbare wetten en wetmatigheden maken de wereld zoals zij is.
Als ik dit goed begrijp (tip: lees Ishvara in je leven) dan kan ik ontspannen in mijn totale verbondenheid met het geheel. Dan zie ik mezelf niet langer als een op zichzelf staand, onbetekenend wezen tussen ontelbaar veel andere wezens. Ik ontdek opnieuw het vertrouwen dat ik als kind had in mijn ouders en wat ik nu in de bron kan plaatsen. Ik ontdek dat ik niet vervreemd ben van de bron. Ik ben op elk vlak in mijn leven verbonden met de gever, die alles doordringt en die aan al mijn handelingen betekenis geeft. Wat ik doe, doet er toe, want ik maak deel uit van een immense, intelligente orde, waar ik op elk moment mee in verbinding sta.
Van emotionele leegte naar volheid
Het ontdekken van Ishvara als het geheel creëert de juiste levenshouding en innerlijke kalmte om de visie van Vedanta volledig te begrijpen. Die visie gaat over mij. Zelfkennis is het doel van Vedanta. Zelfkennis geeft de bevrijding van onzekerheid en ontevredenheid waar ik bewust of onbewust naar verlang. Dus de vraag is: wat of wie ben ik?
Als alles Ishvara is, inclusief mijn lichaam en geest, wat blijft er dan nog over? Wat ben ik? In het kort: ik ben een bewust wezen, dat zich bewust is van het lichaam, gedachten, emoties en de buitenwereld. De inhoud van dit bewuste wezen is bewustzijn. Lees ook het artikel ‘Wat is bewustzijn?’
De beperkingen van het lichaam en de geest horen niet bij mij, bewustzijn. De wijze die dit weet, heeft zichzelf als de bron van geluk gevonden. Want bewustzijn is altijd vol, zoals de oceaan.
Zoals de oceaan vol en onveranderd blijft terwijl de rivieren binnenstromen, zo is de wijze altijd vol terwijl alle objecten bij hem binnenkomen. Die persoon bereikt vrede; niet degene die naar objecten verlangt.
– Bhagavad Gita 2.70
Uit De essentie van de Bhagavad Gita:
‘De oceaan blijft altijd dezelfde; hij stroomt niet over als rivieren hun water erin storten en hij wordt niet kleiner als rivieren niet meer toestromen. De oceaan is niet afhankelijk van een andere bron van water; alle wateren komen enkel uit de oceaan voort.
Net als de oceaan, is het hart van de wijze altijd vol. Of de wereld nu wel of niet om hem geeft, of hij nu krijgt wat hij wil of niet, hij is gelukkig. Zijn volheid is onafhankelijk van alles wat komt en gaat. Daarentegen zal iemand die voor zijn geluk afhankelijk is van objecten, opgetogen zijn wanneer hij iets krijgt wat hij wil en terneergeslagen wanneer hij het niet krijgt. Zo iemand is als een meertje dat opdroogt als het niet regent en overstroomt als het door een bui wordt gevuld.’
Advaita Vedanta onthult onze essentie als sat-cit-ānanda. Sat betekent: dat wat onafhankelijk bestaat. Dat is mijn essentie: bewustzijn, cit. Elke ervaring komt en gaat in de geest, maar ik, bewustzijn, ben onveranderlijk aanwezig. En bewustzijn is ānanda: vol, onbegrensd. Bewustzijn wordt niet begrensd door tijd, ruimte of eigenschappen, want het is geen object.
Ik ben sat-cit-ānanda, bestaan-bewustzijn-volheid. Elk gevoel van leegte bestaat in mij, is mij, maar beperkt mij niet. Voor iemand met deze kennis is innerlijke leegte enkel schijnbaar, als het nog verschijnt. Gevoelens van leegte en eenzaamheid zullen vroeg of laat verdwijnen door deze zelfkennis.
Wie alle verlangens heeft opgegeven en zo leeft zonder hunkering, zonder gevoel van bezit en zonder gevoel van beperking, die persoon bereikt vrede.
– Bhagavad Gita 2.71
Volheid, onbegrensdheid is mijn natuur. En hetzelfde geldt voor Ishvara. De essentie van Ishvara en mijn essentie is één onbegrensd bewustzijn. Dit is advaita, de non-dualiteit die Vedanta ontvouwt.
De onderwijstraditie van Advaita Vedanta
Deze kennis gaat dus over mijn diepste wezen. Vedanta onthult mijn eenheid met het geheel en bevrijdt mij zo van onzekerheid en ontevredenheid. Als deze kennis uit de Upanishads ontvouwd wordt door een bekwaam leraar, dan komen de woorden tot leven en blijft Vedanta niet slechts een intellectuele uitdaging. Wie is een bekwaam leraar? Een leraar die zelf ook is onderwezen door een leraar uit de duizenden jaren oude onderwijstraditie en die deze kennis voor zichzelf geassimileerd heeft.
Tot slot: deze transformatie in ons denken heeft tijd nodig. Iedereen is op zijn of haar eigen weg en bevrijding is een proces, niet een kortstondige ervaring. Bevrijding is het proces naar de standvastige herkenning van onze vrijheid; de absolute vrijheid die al een feit is.