Geplaatst op 1 reactie

Samsara: de worsteling naar vrijheid

Wat is samsara? Op deze vraag kun je vele antwoorden geven: de cirkelgang van leven en dood is samsara, de verdeling in subject en object is samsara, of ‘goede tijden, slechte tijden’ is samsara. In onderstaande tekst gebruikt de zeer gerespecteerde Vedanta-leraar Swami Dayananda de definitie: samsara is de worsteling in het leven om vrij te worden van gebondenheid. We willen vrij worden van alles wat ons bindt, alles wat we niet willen in het leven, zoals verdriet, onzekerheid, pijn, schuld, ziekte en ouderdom. Volgens Vedanta is dit een zinloze worsteling en het herkennen van deze zinloosheid is de eerste stap naar vrijheid.

Dit is een fragment uit Psychologie in Vedanta, een interview met Swami Dayananda.

Wat wordt er in Vedanta bedoeld met gebondenheid of zelfonwetendheid?
Als je ergens niet van houdt, maar er niet vanaf kunt komen, dan wordt dat een gebondenheid voor je. Het is die behoefte om ergens vanaf te komen en dat niet voor elkaar krijgen. Ik wil ontsnappen uit deze worsteling om gelukkig te worden, maar ik kan mezelf niet losmaken uit die worsteling. Ik wil vrij zijn van onzekerheid, maar ik tref mezelf aan in weerloze onzekerheid. Dat is gebondenheid. Onzeker zijn is gebondenheid. Gebonden zijn aan tijd is gebondenheid. Gebonden zijn aan diverse beperkingen is gebondenheid. Wie is degene die deze gebondenheid ervaart? Dit is hoe Vedanta dit insteekt. Het fysieke lichaam voelt geen gebondenheid. Noch heeft de geest er last van. De geest is simpelweg een instrument, kāraṇa.

Samsara: een leven van ‘worden’

De persoon of het ego voelt de gebondenheid. Wie die persoon ook is, als er ergens een ‘ik’-gevoel is, dan is er ook een gevoel van gebondenheid. Dat ik anders wil zijn dan wat ik ben, is gebondenheid. In Vedanta zeggen we dat een leven van ‘worden’ een leven van gebondenheid is. In één woord noemen we het samsāra. ‘Ik ben een samsārī’, wil zeggen: zoals ik nu ben, kan ik mezelf niet accepteren. Dat is samsāra. Een samsārī is degene die samsāra heeft. Dit is degene die een samsārī lijkt te worden, want – hij of zij wil iets ‘worden’.

Ik kan niet anders dan worstelen om iets te worden, omdat ik mezelf niet kan accepteren zoals ik nu ben. Ik worstel om die persoon te worden waarin ik vrij kan zijn, waarin ik totale, volledige acceptatie vind. Stel dat ik zo’n persoon word op het gebied van welvaart, gezondheid of een andere verworvenheid. Dan zal ik daarna opnieuw iets willen worden. Zo blijf ik altijd in het proces van ‘worden’. Dat is samsara.

Deze onophoudelijke poging om iets te worden toont aan dat het onmogelijk is om vrij te worden. Je ‘wordt’ niet vrij, want het feit dat je iets wilt worden laat zien dat je niet vrij bent. De poging om vrij te worden is volgens Vedanta een ontkenning van vrijheid, want het verraadt een niet-acceptatie van jezelf. Dit zouden we de oorspronkelijke zonde of het oorspronkelijke probleem kunnen noemen. Het continu iets willen worden of iemand anders moeten zijn, is het oorspronkelijke probleem. En in die ‘iemand anders’, hoop ik mezelf te zien als een vrij persoon, vrij van behoeften, die niets meer hoeft te worden.

Stel dat je veertig jaar lang een ‘leven van worden’ hebt nagestreefd. De overige veertig of vijftig jaar die er nog over zijn zullen niet anders zijn. De bewustwording hiervan is wat we ook wel de midlifecrisis noemen.

Ik wil vrij zijn van gebrek

Vrijheid van deze continue poging om te worden; vrijheid van het worden zelf, wordt mokṣa genoemd. Uiteindelijk ontdek je dat je geen vrijheid van worden kan bereiken door te worden. Hoe kan ik vrij worden van gebrek als ik – voor zover ik kan zien – gebrekkig ben? Al mijn eigenschappen zijn beperkt. Als ik naar mezelf kijk, een individueel ego, is dat als een compartiment. Het is een exponent van een hele hoop dingen. Het ego zelf bestaat niet.

Boekje Psychologie in Vedanta
Psychologie in Vedanta

Als je vanuit een bepaald standpunt naar jezelf kijkt, dan word je behoeftig. Vanuit het standpunt van het fysieke lichaam ben ik gebrekkig als het gaat om gezondheid, om kracht of lengte. Als het gaat om alomtegenwoordigheid, tijd of sterfelijkheid (ouderdom en dood) ben ik ook behoeftig.

Ook op het gebied van de geest, als ik op emotioneel niveau naar mezelf kijk, ben ik behoeftig; ik kan niet altijd een opgewekte geest afdwingen. Mijn kennis schiet altijd tekort en mijn geheugen laat ook te wensen over. Wat ik wil herinneren komt niet op. Pas wanneer de situatie voorbij is en het niet meer op hoeft te komen, of wanneer de persoon al weg is en ik zijn naam niet meer hoef te herinneren, dan komt de herinnering terug; dus ik ben behoeftig. En het vermogen om dingen op te slaan is ook gebrekkig. Alles schiet tekort. Bepaalde herinneringen die ik niet wil, blijven maar opkomen. Dus er zijn ook dingen waar ik vanaf wil; ik ben behoeftig als het gaat om het weg willen hebben van dingen.

Behoeftig zijn is niet natuurlijk

Het lijkt erop dat ik niet goed genoeg ben, op welke manier ik ook naar mezelf kijk. Vanuit mijn eigen, onvolkomen gezichtspunt, zie ik mezelf als behoeftig. Ik wou dat ik bepaalde dingen niet gedaan had, omdat ik me schuldig voel over wat ik gedaan heb. Misschien heb ik iemand gekwetst. Ook wou ik dat ik bepaalde dingen wel gedaan had, die ik nagelaten heb, die de situatie beter hadden kunnen maken. Hier spreekt Vedanta over. Kim aham sādhu nākaravam kim aham pāpam akaravam iti. ‘Waarom heb ik niet het juiste gedaan? Waarom heb ik het verkeerde gedaan?’ Iedereen kent dit. Er is schuld. Ook zijn er zo veel kwetsingen. Waarom hebben anderen niet het goede gedaan? Waarom heeft die persoon mij dit aangedaan? Waarom heeft deze persoon dit niet voor mij gedaan? Dus ben ik ook behoeftig als het gaat om pijn en schuld; ik wou dat ik geen pijn had, ik wou dat ik geen schuld had. Dus dit anders willen zijn op alle gebieden is wat het ego is.

Als ik naar mezelf kijk als dochter/zoon, moeder/vader, ook dan heb ik wensen. Ik zou graag zien dat mijn moeder een beetje anders was, dat mijn vader een beetje anders was. Wat betreft geld en relaties heb ik ook behoeften, voortdurende behoeften. Maar deze behoeftige persoon houdt niet van behoeftig zijn. Het is niet natuurlijk. Waarom niet? Omdat ik niet in staat ben mijzelf volledig te accepteren terwijl ik een gevoel van gebrek heb. Het is onmogelijk.

In het feit dat ik een behoeftig persoon ben, ligt een weigering om mezelf te accepteren besloten. Daarom heb ik het gevoel dat ik deze situatie moet verbeteren door allerlei dingen te gaan verbeteren. Ik moet mijn moeder verbeteren. Ik moet mijn vader verbeteren. Ik moet de wereld verbeteren. Hoe? Dit is waar we mee bezig zijn. We proberen de wereld te verbeteren, landen te verbeteren, mensen te verbeteren. Zijn we hier toe in staat? Zonder twijfel moeten er bepaalde dingen gebeuren, maar niets lijkt stand te houden. Een inspanning leidt tot een volgende situatie, waarbij weer iets anders verbetering nodig heeft, enzovoort.

De zinloze worsteling

Het is dus een continu proces, waar geen einde aan komt. Als individu zit ik in een situatie die ik niet kan winnen. Inspanning leveren is noodzakelijk, maar als het een worsteling zonder einde is, is het de moeite niet waard. Als ik zeker weet dat de worsteling eindeloos is, waarom zou ik me dan inspannen? Maar kan ik deze strijd opgeven? Nee, want ik kan mezelf niet accepteren, dus ik kan niet anders dan worstelen en tegelijkertijd begin ik de vergeefsheid van het worstelen in te zien.

Dus men leeft enkel voort, in plaats van het leven ten volle te leven. Als je enkel voortleeft, is het een soort half leven in de zin dat mensen emotioneel verdoofd raken. Waarom? Omdat de menselijke vrijheid om zich uit te drukken, de vrijheid om te groeien, de vrijheid om je eigen volheid te manifesteren, wordt geblokkeerd. Er is een soort afstomping (iets wat verborgen is, onbekend) en dus een ongevoeligheid naar de situaties.

Dus de (menselijke) worsteling is zinloos. Dit is de gebondenheid. Vervolgens is er hoop, zijn er de incidentele geluksmomenten, zijn er de paperback-beloften. De paperbacks die veel gelezen worden, spreken over het menselijk potentieel en dergelijke. Deze zijn geschreven door selfmade mensen die je een of andere hoop bieden. Daarna ontdek je de new-age-beloften. Yoga, alfalfa en zo veel andere dingen, die allemaal iets anders beloven. We willen ons leven over een andere boeg gooien. Dus richten we ons op zelfhulpgroepen, allerlei alternatieve zaken, et cetera.

Vedanta ziet dat de worsteling betekenis heeft. Wat is de betekenis? De betekenis is dat je moet ontdekken dat de worsteling zinloos is. Dat is de betekenis van de worsteling.

De oplossing ligt in zelfkennis

Kijk nu eens naar het alternatief dat je geboden wordt. Ofwel je worstelt, wat zinloos is, of je lost het probleem op zonder te worstelen. Als je het probleem kunt oplossen zonder worsteling, dan moet het probleem gebaseerd zijn op onwetendheid, zelfonwetendheid.

Daarom moet je onderzoeken en begrijpen wat het zelf is. Misschien is het zelf niet degene die je denkt te zijn. Het zelf dat je kent is slechts een samengesteld geheel. Bij het zien is het de ziener, bij het horen is het de hoorder. Leer het zelf zien zonder dit alles. Is er een zelf zonder dat het een ziener, hoorder, zoon of dochter is? Er moet een basiszelf zijn. Misschien is dat het zelf dat je tegenkomt als je gelukkig bent. Anders zou je, ondanks al het geworstel, niet eens voor een moment gelukkig zijn.

Het feit dat ik af en toe gelukkig ben, bewijst dat ik niet hoef te worstelen om gelukkig te zijn. Misschien is het zelf dat aanwezig is in een moment van geluk wel de waarheid van het zelf, het zelf dat ik ervaren heb, maar niet begrijp. Dus misschien is er voor mij een cognitieve oplossing mogelijk, een cognitief proces waarbij ik ga herkennen wat ik ben.

Er is geen werkelijk probleem

Vedanta biedt een oplossing voor het probleem door te stellen dat er geen absoluut werkelijk probleem is. Op het gebied van relaties, of op relatief niveau, lossen we problemen op die voortkomen uit onvolwassenheid. Maar men neemt aan dat het zelf wezenlijk beperkt wordt en probeert dit probleem vervolgens op te lossen. Die aanname is verkeerd. Als de aanname verkeerd is, dan is het nodig om anders te gaan denken en opnieuw naar jezelf te kijken. Je moet onderzoeken wat jouw ware essentie is. Is het mogelijk dat ik altijd een veranderend zelf ben, of kan mijn zelf op ieder moment onveranderlijk zijn?

Daarom is de ‘wie ben ik’-vraag van zeer grote betekenis. Hoe ga ik opnieuw naar mezelf kijken? Wat is het middel om naar mezelf te kijken? In dit proces vormt het gehele Vedanta-onderwijs een kennisinstrument. Volgens de visie van Vedanta ben jij het geheel. Daarmee heb je het grote plaatje; de visie van een vrij, stabiel en onveranderlijk zelf. Dat ik het geheel ben, is de oplossing. Als ik het probleem ben, dan is het probleem dat ik verward ben over mijzelf.

Als ik me gespleten voel in allerlei delen, dan moet het herkennen van het feit ‘ik ben het geheel’ zeker de oplossing zijn. Alle stukjes dienen op hun plaats te vallen, door het herkennen van één homogeen geheel. Als ik mezelf niet kan accepteren, terwijl het zelf van nature acceptabel is, dan moet ik gaan ontdekken dat ik acceptabel ben voor mezelf. Het zelf dat niets minder is dan het geheel is aanvaardbaar, omdat het niet beter kan worden dan het is.’

Swami Dayananda Saraswati (1930-2015) was een vooraanstaand Advaita Vedanta-leraar in de lijn van Adi Shankara. Vol compassie onderwees hij ruim vijftig jaar Vedanta in zijn studiecentra in India en de VS, en in openbare lezingen over de hele wereld. Elf boeken van Swami Dayananda zijn vertaald naar het Nederlands.

Lees meer in het boekje Psychologie in Vedanta.

1 gedachte over “Samsara: de worsteling naar vrijheid

  1. Prachtig!

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *