Geplaatst op Geef een reactie

Het traditionele onderwijs van de Upanishads

De Upanishads onthullen de onbegrensde, onveranderlijke werkelijkheid ‘waaruit alle wezens zijn geboren, waarin zij leven en waarheen zij terugkeren’. Ze ontvouwen hoe het onbegrensde bewustzijn de werkelijkheid van zowel onszelf als de wereld is. In de ontdekking hiervan zien we hoe we volledig acceptabel zijn, vrij van elk gebrek, de bron van geluk. Hoe komen we tot deze kennis? Kunnen we het onbegrensde wel bereiken? En wat is de rol van de duizenden jaren oude traditie, waarin deze kennis ook vandaag de dag wordt onderwezen?

Dit artikel is verschenen in Tijdschrift voor Yoga, 4 | 2021.

Als mens zijn we onwetend geboren en ons in hoge mate zelfbewust. Dit is de ideale situatie om allerlei vergissingen over onszelf te maken. Dieren hebben dit probleem niet. Zij zijn in heel beperkte mate bewust van zichzelf, waardoor ze tevreden, zonder zelfoordeel en complexen door het leven gaan. Een koe gaat niet naar de schoonheidsspecialist om haar wimpers te laten verven, laat staan naar de plastisch chirurg voor een buikverkleining. Wij vormen daarentegen wel oordelen over onszelf, vergelijken onszelf met anderen en gaan worstelend en ontevreden door het leven.

Universele vergissingen

De Upanishads spreken over de vele universele vergissingen die de mens maakt, zoals: ik ben het lichaam, ik ben de geest en ik ben de zintuigen – en hun beperkingen zijn mijn beperkingen. Dat betekent: ik ben ziek als het lichaam ziek is, ik ben slechtziend als de ogen slecht zien, ik ben onzeker, blij of verdrietig als de geest onzekerheid, blijdschap of verdriet toont. Voortdurend voelen we ons ergens door beperkt en we denken dat we iets moeten doen om van die beperkingen af te komen. We streven onbewust allemaal naar vrijheid van beperking, onbegrensdheid, volheid, wat we ervaren in momenten van geluk.

De Upanishads geven aan: je kunt op twee manieren naar onbegrensdheid of geluk streven: op een onnadenkende manier of op een intelligente manier.

Kaṭha-upaniṣad 1.2.2:

śreyaśca preyaśca manuṣyam etaḥ 
tau samparītya vivinakti dhīraḥ
śreyo hi dhīro’bhi preyaso vṛṇīte
preyo mando yoga-kṣemād vṛṇīte

‘De mens komt in aanraking met zowel śreyas als preyas. Na beiden onderzocht te hebben, maakt een scherpzinnig mens onderscheid en verkiest śreyas boven preyas. Iemand die niet helder nadenkt, kiest voor preyas, omwille van het vergaren en beschermen van zijn bezit.’

De Katha-upanishad zegt dat er twee dingen zijn die de mens kan nastreven: śreyas of preyas. Preyas betekent ‘iets plezierigs’. Wat dat precies is, verschilt van mens tot mens en van moment tot moment. De ene keer is het een stukje chocolade of het oplossen van een sudoku, de andere keer een yogavakantie op een ver eiland. Alles wat ons een plezierige ervaring geeft valt onder preyas.

We zijn als mens voortdurend op zoek naar prettige ervaringen; het is onze favoriete bezigheid. Door allerlei activiteiten te ontplooien, kunnen we ons tijdelijk tevreden of zelfs intens gelukkig voelen. Voor even vergeten we onze beperkingen door op te gaan in het moment. Preyas biedt ons tijdelijk geluk en het middel is handeling. Het is de weg die we gaan vanuit onwetendheid en vergissing. 

Śreyas: totale vrijheid

Śreyas betekent ‘het hoogste goed’, dat wat goed is voor iedereen, in elke tijdsperiode en op elke plaats. Het is moksha, totale vrijheid. We kunnen het verkrijgen door kennis van de ware aard van ons zelf. Het zelf is vrij van elk gebrek, is vol en compleet. Dit is iets om te ontdekken. Het is een reeds bereikt doel. Preyas, iets plezierigs, bereiken we door iets te doen. Śreyas, totale vrijheid, is onze natuur. Daarom is het middel voor śreyas niet handeling, maar kennis. Als iets al bij je is, maar je denkt van niet, dan is kennis genoeg om het te verkrijgen.

Stel je zoekt je leesbril. Deze heb je even geleden op je hoofd geschoven. Je concludeert dat je je bril kwijt bent en zoekt er overal naar: in huis, in de schuur, op straat. Je bent de bezitter van de bril, maar je weet het niet. Kennis is nu genoeg om de bezitter van de bril te ‘worden’. Je moet weten dat hij op je hoofd zit.

Zo hoef je ook niets te doen om vrijheid te bereiken; het is je natuur. Je bent al vrij. Maar je moet het wel weten! Want de conclusie ‘ik ben een beperkt, sterfelijk wezen’ heeft dezelfde uitwerking op je als daadwerkelijk een beperkt wezen zijn. Zoals concluderen dat je je bril kwijt bent, hetzelfde effect op je heeft als daadwerkelijk je bril kwijt zijn. Dus śreyas en preyas verschillen in zowel het middel als het resultaat. Śreyas (totale vrijheid) bereik je door kennis. Preyas (iets plezierigs) bereik je door handeling.

Leestip: het boek Sleutel tot de Upanishads

Het doel achter alle doelen

Beide doelen zijn voor de mens beschikbaar, maar op een verwarrende manier. Ze zijn niet werkelijk twee verschillende doelen. We zoeken śreyas (vrijheid) in de vorm van preyas (iets plezierigs). Śreyas is het ultieme goede waar iedereen naar op zoek is, bewust of onbewust. Als we genot zoeken in eten, drank en vakanties, zoeken we in wezen naar vrijheid van verdriet. Als we naar zekerheid zoeken in geld, macht of groepsidentiteit, dan zoeken we vrijheid van onzekerheid. Op allerlei manieren zoeken we naar vrijheid van elk gevoel van gebrek, elk gevoel van onbehagen. Totale vrijheid is het ongeziene doel achter al onze doelen in het leven.

Het kiezen van śreyas (totale vrijheid) als doel in het leven vergt veel volwassenheid en denkvermogen. We worden onwetend geboren, zowel van de wereld als van onszelf. Niet wetende dat we zelf het geluk zijn dat we zoeken, worden we van nature aangetrokken tot preyas (plezierige dingen). De Upaniṣads sporen ons aan om onze ervaringen te analyseren, zodat we de beperkingen van preyas gaan inzien. Pas dan zullen we openstaan voor een volkomen andere benadering van het probleem.

Muṇḍaka-upaniṣad 1.2.12:

parīkṣya lokān karma-citān brāhmaṇaḥ nirvedam āyānnāstyakṛtaḥ kṛtena
tad vijñānārthaṁ sa gurum evābhigacchet samit-pāṇiḥ śrotriyaṁ brahma-niṣṭham

‘Door de ervaringen, die zijn verkregen door handelingen, te analyseren, moge een volwassen mens objectiviteit bereiken. Moksha (totale vrijheid), dat niet gecreëerd is, kan niet bereikt worden door een handeling. (Daarom) om brahman te kennen, zou hij met twijgen in de hand enkel een leraar moeten benaderen die goed onderlegd is in de geschriften en die standvastig is in de kennis van brahman.’

Handelingen geven beperkte resultaten

Door onze ervaringen te analyseren kunnen we zien dat alles wat we bereiken met onze handelingen beperkt is. Elk resultaat dat we verkrijgen door handelingen is onderhevig aan vier beperkingen.

De eerste beperking is tijd. Plezierige dingen (preyas) die we verkrijgen geven slechts tijdelijk voldoening, nooit permanent. Hoe lang kunnen we genieten van een mooi boek, een kop thee, of een fijne yogahouding? Elke plezierige ervaring is tijdelijk; elke ervaring komt en gaat.

De tweede beperking is pijn. Elke winst verkregen door inspanning brengt verlies met zich mee. De verkregen winst gaat gelijk op met de tijd en moeite die in de handeling is gaan zitten. Om een yogavakantie te kunnen betalen, hebben we het hele jaar hard moeten werken.

De derde beperking is dat we door handelingen nooit volledige voldoening verkrijgen. We willen altijd meer of we willen het anders. De vakantie was wel fijn, maar iets te kort en het weer zat tegen.

En tot slot: plezierige dingen (preyas) werken verslavend. Ze creëren afhankelijkheid. Een smartphone was eerst een luxe, maar nu kunnen we niet zonder. Zelfs spirituele ervaringen van stilte en vrede door yoga en meditatie kunnen verslavend zijn.

Objectiviteit ontwikkelen

Door onze ervaringen te analyseren en hun beperkingen in te zien, worden we geleidelijk objectief over wat we met handelingen kunnen bereiken: alleen beperkte, tijdelijke voldoening. De Muṇḍaka-upaniṣad zegt: moge een contemplatief mens door deze analyse objectiviteit bereiken. Objectiviteit wil zeggen dat we niet méér waarde leggen in geld, macht, spullen, relaties, etc. dan zij bezitten. Geld maakt niet gelukkig en datzelfde geldt voor al het andere dat we door handelingen kunnen verkrijgen. Preyas (iets plezierigs) kan hooguit tijdelijk wat voldoening geven.

De oplossing ligt niet in het bereiken van dingen die we nog niet bereikt hebben, zoals meer geld en plezier. De oplossing ligt in het bereiken van wat al bereikt is: onze eigen essentie, die vrij van elk gebrek is.

Iedereen vindt het heerlijk om te slapen, omdat er een onderbreking plaatsvindt van onze worsteling in het leven en onze verkeerde overtuigingen over onszelf. Zelfs de meest verdrietige persoon, is vrij van verdriet tijdens de slaap. De criticus in ons, de zelfhaat, jaloezie, pijn en schuld: het is allemaal verdwenen in diepe slaap. We laden ons op in dat waarvan de Upaniṣads zeggen dat het ons zelf is: onbegrensd bestaan-bewustzijn (brahman), vrij van elk gebrek. Maar daarvoor hoeven we niet te gaan slapen. De Upaniṣads geven ons de kennis over dit zelf dat altijd hier en nu vrij is. En zo bereiken we het reeds bereikte.

Het onbegrensde bereiken

Het onbegrensde (brahman) kan niet werkelijk bereikt worden. We kunnen alleen iets bereiken wat begrensd is, want bij elk bereiken, verkrijgen of ervaren is een ik betrokken, degene die bereikt, plus dat wat bereikt wordt. Een subject en een object die elkaar begrenzen. Brahman is onbegrensd in tijd, plaats en eigenschappen. Er is niets buiten brahman; geen enkele gedachte, geen enkele emotie, geen enkele ervaring. Dat wat onbegrensd is in tijd, plaats en eigenschappen moet er altijd zijn, het moet overal zijn en het moet alles zijn. Daarom is het bereiken van brahman, van mijzelf, enkel in de vorm van de vernietiging van onwetendheid.

In de Katha-upanishad onderwijst Yama (de Dood) de jonge Naciketas over brahman.

Hoe bereiken we ruimte? Ook enkel door ruimte te kennen: ruimte is overal en altijd aanwezig. We hoeven ruimte niet fysiek te bereiken. We hoeven niet ergens naartoe te gaan om ruimte te bereiken of ruimte nog te ervaren om het te bereiken. Zo ook kan brahman enkel bereikt worden door kennis.

Je bent al vrij, maar je weet het niet. Wanneer je dit begrijpt, krijgt je zoektocht richting. Je weet nu dat je kennis nodig hebt. Daarom zegt de Upanishad: ‘Ga naar een leraar die de geschriften kent en die jou de kennis van brahman kan onderwijzen.’

De onderwijstraditie heeft de sleutel

De Upanishads wijzen ons op de noodzaak van een traditionele leraar; een leraar die zelf onderwezen is door een leraar in de duizenden jaren oude onderwijstraditie. Tot op de dag van vandaag wordt deze traditie in leven gehouden door een lijn van leraren en leerlingen die teruggaat tot aan de rshi’s, de zieners van de Upaniṣad-mantra’s. In het onderwijs wordt gebruikgemaakt van de commentaren op de Upaniṣads van grote leraren zoals Adi Shankaracarya (800 n.Chr).

Een leraar in deze traditie heeft de kennis van brahman (het onbegrensde) samen met de onderwijsmethode ontvangen en heeft daarmee de sleutel van de mantra’s in handen. In het onderwijs tussen leraar en leerling komt de kennis tot leven en blijken de schijnbaar mystieke mantra’s glasheldere kennis te ontvouwen over de onbegrensde werkelijkheid; mijn eigen zelf.

Totale vrijheid

De Upanishads hebben maar één doel: ons laten zien dat we zelf de onbegrensdheid, de volheid zijn die we zoeken. Deze kennis maakt een einde aan al het geworstel in het leven naar meer geluksmomenten. Als we eenmaal helder weten dat we zelf de bron zijn van geluk, dan hoeven we niet meer op zoek naar geluk in de buitenwereld. Dit is de totale vrijheid (śreyas) waar de Upanishads over spreken: vrijheid van onwetendheid en vergissing en daarmee vrijheid van de voortdurende zoektocht naar geluk. Wat een verlichting!

Geplaatst op Geef een reactie

Een groter perspectief

Advaita Vedanta biedt ons een grotere kijk op het leven. Een perspectief waardoor ons leven van betekenis wordt en waardoor vervreemding plaatsmaakt voor verbondenheid. Advaita Vedanta laat ons zien hoe we als individu verbonden zijn met het geheel, met Ishvara (God).

Ik gebruik in dit artikel het Sanskrietwoord Īśvara en niet God, omdat het woord God voor veel mensen geassocieerd is met het beeld van een oude man in de hemel. De Veda’s geven ons een compleet andere kijk op God.

De Upanishads, de teksten aan het einde van de Veda’s, geven aan: er is niet één God, er zijn niet vele goden, er is enkel God (Ishvara).

De Īshāvāsya-upanishad zegt:

ishāvāsyam idam sarvam
‘Alles wat er is, is Ishvara; moge je het als zodanig beschouwen’

Veel mensen ervaren in meer of mindere mate een gebrek aan verbinding met andere mensen en de natuur. Als we de aard van Ishvara begrijpen en ontdekken dat we onlosmakelijk verbonden zijn met het geheel, verandert dat de relatie met alles om ons heen. Dan maakt vervreemding plaats voor verbinding. Dit beschrijft Swami Dayananda uitgebreid in het boekje Ishvara in je leven.

De Vedische visie op God (Ishvara)

De Upanishads ontvouwen dat alles Ishvara is. Tijd en ruimte, en alles binnen tijd en ruimte, is Ishvara. Vuur, lucht, water en aarde en alles wat uit deze elementen is voortgekomen, waaronder ons lichaam, onze geest en zintuigen, is Ishvara. Er is niets buiten Ishvara.

Ishvara wordt gedefinieerd als dat waaruit de wereld voortkomt en waar de wereld weer in terugkeert (o.a. Taittirīya-upanishad). Dat betekent dat Ishvara niet alleen de maker of schepper van de wereld is, maar ook het materiaal waar de wereld van gemaakt is. Ishvara is gemanifesteerd in de vorm van deze wereld.

Swami Dayananda in Ishvara in je leven:
‘De Vedische geschriften geven aan dat Ishvara niet alleen de maker is, maar ook het materiaal. Dit is een heel belangrijk feit dat we dienen te begrijpen. Dan kunnen we gaan ontdekken dat Vedānta de oplossing is voor alle problemen van de mens, met name het probleem van vervreemding, de enorme milieuschade die we veroorzaken, het gebrek aan respect, enzovoorts. Al deze problemen kunnen wellicht een blijvende oplossing vinden in dit begrip.’

Ishvara creëert de wereld uit zichzelf, zoals een spin

Als wij denken aan een creatie, zoals een pot van klei, dan verschilt de maker van het materiaal. De pot is gemaakt door een pottenbakker en de klei staat los van die pottenbakker. Als je de pot koopt en mee naar huis neemt, dan neem je niet ook de pottenbakker mee naar huis! De maker en het materiaal zijn verschillend.

Maar als we het hebben over de creatie van het totaal, alles, inclusief ruimte en tijd, dan kan de Maker het materiaal enkel uit zichzelf halen. Want er is geen plaats in ruimte buiten Ishvara waar het materiaal vandaan gehaald kan worden, want ruimte is onderdeel van de creatie. Dus Ishvara is de maker en het materiaal van het universum. Maker en materiaal zijn identiek.

De Upanishads geven ons een model om dit te assimileren; dat van de spin en zijn draad. 

yathā ūrṇanābhiḥ sṛjate gṛhṇate ca
‘Zoals de spin vanuit zichzelf creëert en alles weer in zichzelf terugneemt’
– Muṇḍaka-upaniṣad 1.1.7

De spin is de maker en ook de materiële oorzaak, want hij heeft niet ergens buiten zijn lichaam materiaal vandaan gehaald om de draad van te maken. Vanuit zijn eigen standpunt – vanuit het standpunt van het intelligente, bewuste wezen – is hij de maker, de intelligente oorzaak van de draad. Vanuit het standpunt van het materiaal, dat hij produceert uit zijn eigen lichaam, wordt hij de materiële oorzaak. De maker en het materiaal zijn identiek in het geval van de spin. Zo ook is deze gehele wereld voortgekomen uit Ishvara, die de maker en het materiaal is van de wereld.

De maker van alles is alle kennis

De definitie van Ishvara door de Upanishads gaat nog verder. Hiervoor gaan we terug naar de creatie van een pot. De pottenbakker moet de kennis bezitten van wat een pot is en hoe hij gemaakt moet worden. Zonder deze kennis kan iemand geen pot maken. De pot-maker is dus een pot-kenner. Een brood-maker is een brood-kenner. Zo is Ishvara, als maker van alles, de kenner van alles (sarvajña). Ishvara is alle kennis. En kennis verblijft altijd in een bewust wezen.

Ishvara is een bewust wezen met alle kennis, dat zich manifesteert als deze wereld vol verscheidenheid.

Dit klinkt waarschijnlijk nog erg abstract. We kunnen ons geen voorstelling maken van een wezen dat alle kennis is. Dat gaat ons beperkte intellect te boven. Maar we kunnen ons wel gewaar worden van Ishvara als de intelligente orde die alles in ons leven doordringt. Ons hart klopt vanwege de biologische orde. We kunnen deze woorden lezen en begrijpen vanwege de cognitieve orde. En als we boos of verdrietig zijn, dan gebeurt dat in lijn met de psychologische orde.

Ishvara herkennen als orde

Zowel de mogelijkheden als onmogelijkheden onthullen Ishvara. Het is onmogelijk om de letter ‘a’ te zeggen terwijl je je lippen tuit (probeer maar eens 😊). Deze onmogelijkheid onthult een orde, een wetmatigheid. En dat je wel de letter ‘oe’ kunt zeggen als je je lippen tuit, is ook vanwege een orde. Het is gegeven. En wat gegeven is, staat niet los van de Gever, Ishvara.

Dat iemand wil veranderen, maar niet kan veranderen, is ook in orde. Dat iemand op een ander gebied wel kan veranderen en emotioneel kan groeien, toont ook de orde van Ishvara. Zo kunnen we voortdurend Isvhara in ons gewaarzijn brengen, op elk vlak van ons leven. Dit heeft tot gevolg dat we kunnen ontspannen onder de hoede van Ishvara. Want we kunnen vertrouwen op de intelligente orde die alles doordringt.

Je bent nooit bij Ishvara vandaan

Uit Ishvara in je leven:
‘Alles waar je je gewaar van bent is Ishvara; dat betekent dat je kunt ontspannen. In het gewaarzijn van Ishvara ontspan je. Je kunt de orde vertrouwen, want de orde is onfeilbaar. Ik zeg niet dat God onfeilbaar is. Ik zeg dat de onfeilbare orde God is. Dit verschil moet begrepen worden. Ishvara is gemanifesteerd in de vorm van orde. Die orde is onfeilbaar, daarom heet het ook orde; je kunt het veralgemeniseren en begrijpen. Met die kennis kun je je conformeren aan de wetten en gebruik van ze maken. Je kunt in deze wereld een gepaste positie innemen zonder schade aan te richten.

Als voor jou het onfeilbare God is, dan is er geen wantrouwen mogelijk. Het onfeilbare kan niet gewantrouwd worden. Het onfeilbare is heel duidelijk aanwezig in anatomie, in fysiologie, biologie, psychologie, epistemologie, in dharma en in alles. Dus je bent nooit bij Ishvara vandaan, noch in tijd, noch in ruimte. Jouw cognitieve verandering over wat Ishvara is, helpt je om te zien dat het onfeilbare Ishvara is. Je kunt ontspannen. Dit is hoe je Ishvara in je leven brengt.’

Er is enkel Ishvara

Boek Ishvara in je leven

Wanneer we Ishvara in alles ontdekken, verdwijnen gevoelens van vervreemding, wantrouwen en onzekerheid. Onze kijk op onszelf en onze relatie met de wereld verandert fundamenteel. En uiteindelijk wordt het verschil tussen ik, de wereld en Ishvara zo dun, dat de weg vrij is naar het begrijpen van de absolute eenheid. Er is enkel één essentie, en dat Ene geheel, dat ben ik.

Voor een verdere verdieping raad ik het prachtige boekje Ishvara in je leven van Swami Dayananda aan.

Geplaatst op 2 reacties

In gesprek over ‘Sleutel tot de Upanishads’

Gesprek met Manon van Dijk-Hullegie, uitgever, journaliste en schrijfster van het boekje Sleutel tot de Upanishads. Ze heeft van 2012 tot 2015 samen met haar man, Rommert van Dijk, in Anaikatti in Zuid-India een driejarige opleiding Advaita Vedanta gevolgd, onder leiding van Swami Dayananda Saraswati.

Acht jaar geleden besloot je naar India te vertrekken voor een driejarige Vedanta-opleiding. Hoe kwam je daartoe?

Manon: “Ik ben lang op zoek geweest naar de antwoorden op grote levensvragen: wie ben ik, wat is de wereld, wat is God, is er rechtvaardigheid in het leven? Ik las veel boeken over allerlei filosofische en spirituele stromingen en ging naar satsangs en retraites, maar ik vond geen duidelijke antwoorden. Mijn man, Rommert van Dijk, was opgeleid op de School voor Filosofie en was net als ik op zoek. In 2006 besloten we samen af te reizen naar Rishikesh in India om onze spiritualiteit te verdiepen. In de Dayananda ashram ontmoetten we Swami Dayananda Saraswati. Hij gaf daar een driejarige opleiding Advaita Vedanta. Ik was enorm onder de indruk van deze man; zijn rust, zijn volledige acceptatie, zijn wijsheid, warmte en liefde. Hij had zichtbaar gevonden waar ik naar verlangde. Terug in Nederland hebben we ons verder verdiept in Vedanta. Ik ben ook boeken gaan uitgeven van Swami Dayananda. Uiteindelijk besloten we in 2015 alles achter ons te laten en de driejarige opleiding in India onder leiding van Swamiji te gaan volgen.”

Waarom nu dit boek ‘Sleutel tot de Upanishads’?

“Dankzij Swami Dayananda ben ik bij de onderwijstraditie van Advaita Vedanta uitgekomen. Tot die tijd kende ik de Upanishads als mystieke geschriften. In Nederland  worden de Upanishads wetenschappelijk benaderd als oude filosofische teksten die voor niemand echt te begrijpen zijn. Soms wordt er gereflecteerd op de mantra’s om er daarna over te discussiëren. Of de mantra’s worden gezongen met het doel spirituele ervaringen te verkrijgen. Er is in Nederland nog weinig bekend over de Upanishads en de onderwijstraditie en lesmethoden, zoals wij die in India hebben geleerd. Voor mij een reden dit boekje te schrijven. De Upanishads hebben namelijk wel degelijk een eenduidige en heldere visie over onszelf die gecommuniceerd kan worden.”

Upanishad is een moeilijk woord. Wat betekent het?

“Upanishad is een Sanskrietwoord. Sanskriet is een oude Indiase taal. Het woord Upanishad betekent ’kennis van het zelf’. De Upanishads zijn heel oude teksten, duizenden jaren oud, eerst mondeling overgeleverd, en later ook schriftelijk. De Upanishads gaan over zelfkennis, over ‘onbegrensd bewustzijn’.”

Wat bedoel je met ‘onbegrensd bewustzijn’?

“Bewustzijn is altijd aanwezig, in elke waarneming, in elke gedachte. Je bent je bewust van de smaak van chocola, van het boek dat je ziet, van het feit dat je hier zit, van je telefoon in je hand. Dat bewustzijn is er altijd en overal. Daarom noemen we het ‘onbegrensd’. Je kunt het zien als een straatlantaarn die, bij wijze van spreken, altijd schijnt. Wat er ook onder te zien is, plezierige of onplezierige gebeurtenissen; de lamp blijft altijd schijnen, zonder oordeel en zonder zelf aangetast te worden. Net als het bewustzijn, dat er altijd is, in elke ervaring. Het is de ‘ik’ als je zegt ‘ik ben’. Wij zijn ‘onbegrensd bewustzijn’.”   

Het boek heet Sleutel tot de Upanishads. Betekent dit dat ik, als ik dit boekje lees, alles weet over de Upanishads?

“Nee, zeker niet. Met de sleutel bedoel ik de onderwijstraditie. Je hebt een leraar nodig om de Upanishads te kunnen begrijpen. Deze kennis kan worden verkregen door middel van de traditionele onderwijsmethode die teruggaat tot aan de rishis, de zieners van de Upanishads. Je hebt een leraar nodig die deze kennis zelf via deze traditionele onderwijsmethode heeft ontvangen van een leraar die ook les gaf in die onderwijstraditie. Je kunt de Upanishads zien als een juwelenkist. Als je die wilt openen heb je een sleutel nodig. Die sleutel is de specifieke traditionele onderwijsmethode, ofwel de leraar die in die specifieke onderwijsmethode is opgeleid. De visie van de Upanishads is niet enkel dat we bewustzijn zijn, maar dat we gelijk zijn aan Īśvara, de oorzaak van de wereld. Het is niet eenvoudig. Er komt veel bij kijken.”

Wat wil je met dit boek bereiken? 

“Met dit boekje wil ik de lezer een introductie bieden en een ingang tot deze kennis. Ik wil de waarde van deze oude teksten, voor het begrijpen van onszelf, duidelijk maken. Het gaat over zelfkennis; over wie wij in feite zijn. In ons dagelijks leven ervaren we conflicten, met anderen, maar ook in onszelf. We voelen boosheid, schuld, angst, verdriet. We zoeken naar middelen om dat niet meer te voelen. Vaak denken we daarvoor materiële zaken nodig te hebben, een mooie jurk, snelle auto, andere partner etc. We voelen ons bij het verkrijgen ervan tevreden en blij. We zijn even vrij van alles wat ons dwars zat. Maar dat gevoel is snel weer verdwenen. Dan gaan we weer verder zoeken. Deze oude teksten leren ons dat we niet hoeven te zoeken, maar dat we niets anders nodig hebben dan de kennis over wie we eigenlijk zijn.”

Voor wie heb je het geschreven?

“Voor iedereen die hierin geïnteresseerd is. Voor mensen die zoeken naar wie ze in wezen zijn. Meestal hebben deze mensen al ervaren dat materieel bezit niet blijvend gelukkig maakt en hebben ze al overal gezocht, in therapieën, filosofische en religieuze stromingen. Voor yogadocenten kan het boekje ook nuttig zijn. Zij horen tijdens hun opleiding over Vedanta en de Upanishads en willen er vervolgens meer over weten.”

Op de achterzijde van je boekje staat dat de teksten in de Upanishads ons antwoord geven op bijvoorbeeld de vraag: wat is geluk en hoe bereik je dat? Wil je daar nog iets meer over vertellen?  

“Geluk is niet iets wat afhankelijk is van de omstandigheden, van dingen uit de buitenwereld. Geluk is je eigen natuur, maar je ervaart het maar af en toe. Geluk zit niet in een kopje thee, niet in een fijn gesprek, niet in een mooie jas en niet in een lieve partner. Je bent geluk. Dit is niet iets om te ervaren, maar om helder te gaan zien. Wil je dit echt gaan begrijpen, zoek dan een leraar die is opgeleid in traditionele Advaita Vedanta en waar je systematisch onderwijs kunt volgen. Over de hele wereld geven leerlingen van Swami Dayananda dit onderwijs door. Mijn man en ik geven les in Nederland (zie www.advaita.nl).”

Is het zo dat jij nu altijd een tevreden mens bent?

“Ik heb gevonden wat ik zocht. Er is een basistevredenheid, een diepe rust. Ik hoef dat niet meer in de buitenwereld te zoeken. Het is niet zo dat ik me nooit meer boos of verdrietig voel, maar nu begrijp ik dat gevoelens niet echt met mij te maken hebben. Het zijn gedachten in mijn geest die die gevoelens veroorzaken. Vaak vanuit onbewuste, onverwerkte zaken van vroeger. Ik heb geleerd daar rustig naar te kijken en ze te verwelkomen. Elke emotie is in orde. De gehele wereld is niets dan kennis, intelligentie; één feilloze orde. Alles is een glorie. Daar kan ik steeds meer van genieten.”

De omslag van het boek Sleutel tot de Upanishads
Sleutel tot de Upanishads
Paperback, 76 pg.
€ 12,-
Bestel hier

Geplaatst op Geef een reactie

Is een spirituele ervaring verlichting?

spirituele ervaring

Een ervaring van eenheid, waarbij er niets te wensen was. Een ervaring waarbij je een grote verbondenheid voelde met alles om je heen. Of waarbij je enkel nog het besef had: ik ben. Een spirituele ervaring kan allerlei vormen aannemen. Maar is een spirituele ervaring verlichting? Om deze vraag te beantwoorden onderzoeken we in dit artikel wat verlichting is én wat spirituele ervaring is volgens de traditie van Advaita Vedanta.

Een spirituele ervaring is vaak heel intens en blijft je altijd bij. Sommige mensen beschrijven het als een zegen, omdat je even een inkijkje kreeg in de diepere werkelijkheid van het leven. Het stelde gerust of bracht nieuwe inspiratie. Anderen zien zo’n ervaring als een moment van ontwaken, als verlichting. Hoe kijkt de traditie hiernaar?

In Advaita Vedanta gebruiken we het woord verlichting in de zin van bevrijding (moksha). Bevrijding van wat? Bevrijding van alles wat we niet willen, waaronder verdriet, pijn, schuld, onwetendheid en sterfelijkheid. Kortom, totale vrijheid.

Het bijzondere is dat Vedanta niet belooft dat je ooit bevrijd zult worden. Vedanta zegt: je bent al vrij. Dit is iets om te ontdekken. Hoe? Door je verkeerde conclusies en overtuigingen over jezelf kwijt te raken. Geleidelijk ga je door het onderwijs van Vedanta je eigen vrijheid heel helder zien. ‘As clear as daylight’, zoals Swami Dayananda zo mooi zei. Dit proces kunnen we verlichting noemen: de duisternis van onwetendheid verdwijnt.

Universele verwarring en onwetendheid

We maken als mens een universele vergissing over onszelf. We vereenzelvigen ons met het lichaam, de zintuigen en geest. Als het lichaam ziek is, ben ik ziek, als er verdriet is in de geest, ben ik verdrietig, als de ogen achteruitgaan, ben ik slechtziend. Deze identificatie is sterk en zijn we gewend, maar tegelijkertijd vinden we het ook heel normaal om deze elke nacht los te laten. We doen stiekem niets liever! De diepe slaap is een heerlijke staat, omdat we ons lichaam, onze zintuigen en geest niet ervaren. Onze beperkende overtuigingen over onszelf, onze zorgen en angsten; ze zijn allemaal onderbroken. Slapen is een soort mini-verlichting.

De diepe slaap laat zien dat we meer zijn dan het lichaam, de zintuigen en de geest. We kunnen de identificatie hiermee loslaten en blijven toch bestaan. Als we twijfelden of we zouden verdwijnen in diepe slaap, dan zouden we er alles aan doen om wakker te blijven! ‘Ik ben’ blijft aanwezig, al ben je je daar niet van bewust tijdens de diepe slaap. Bij het wakker worden zeg je ‘ik heb als een blok geslapen’. Je was er wel, maar je was je nergens bewust van.

Bewustzijn is de werkelijkheid

Vedanta leert ons te herkennen dat deze ‘ik ben’ altijd aanwezig is. ‘Ik ben’ is gelijk aan ‘bewustzijn is’. Dit bewustzijn is de werkelijkheid van ieder wezen en de oorzaak van het universum. Vedanta onthult: dit bewustzijn is vrij, onaangetast, onbegrensd. Dat ben jij.

De duizenden jaren oude onderwijstraditie heeft deze kennis over onszelf van leraar op leerling overgedragen. Hierdoor is deze zelfkennis, en ook de methode om deze te onderwijzen, nog altijd beschikbaar. Door met een open houding te luisteren naar het onderwijs van de Upanishads, de Bhagavad Gita en andere Vedanta-geschriften raken we geleidelijk onze verkeerde conclusies en overtuigingen over onszelf kwijt. We gaan dan steeds beter begrijpen wat Vedanta bedoelt met de bewering: je bent vrij.

Kortweg is verlichting volgens Advaita Vedanta dus: heldere kennis van het onbegrensde bewustzijn (brahman) als jezelf.

De aard van spirituele ervaringen

Nu dan de vraag: is een spirituele ervaring verlichting? Zorgt een ervaring voor heldere kennis over mijzelf? Een ervaring gaat voorbij en vervolgens moeten we er zelf woorden aan geven. De ervaring zelf spreekt niet. Misschien omschrijven we de spirituele ervaring als ‘eenheid’, ‘leegte’ of ‘licht’. We interpreteren zelf achteraf wat de ervaring betekent. Zo kunnen we overigens ook beslissen dat de ervaring een ‘verlichtingservaring’ was.

Spirituele ervaringen kunnen een zegen zijn, maar in zekere zin ook een vloek. Een zegen, omdat ze je kunnen inspireren om meer te weten te komen over de diepere werkelijkheid van jezelf en het leven. Je hebt iets anders ervaren dan het alledaagse. Dit kan je op het spoor zetten van een serieuze spirituele zoektocht.

Een spirituele ervaring kan je ook ongelukkig of eenzaam maken. Stel dat je jezelf na zo’n ervaring het stempel ‘verlicht’ geeft. Deze nieuwe status moet je vervolgens vol zien te houden. Of je krijgt een hevig verlangen naar nog zo’n zelfde ervaring en denkt dat je geluk daarvan afhankelijk is. Ook kun je afkerig worden naar de normale interactie met de wereld, omdat het je verlichtingservaring in de weg lijkt te zitten.

Omdat een ervaring niet spreekt en je dus niet direct wijzer maakt, kan zij niet de verlichting geven waar Vedanta op doelt. Een spirituele ervaring kan je beperkende overtuigingen tijdelijk onderbreken, maar levert je niet de heldere kennis op die je permanent vrij maakt van de verwarring over jezelf.

Elke ervaring is spiritueel

Vedanta heeft een unieke kijk op spirituele ervaringen. Vedanta zegt: wat je ook ervaart, of het nu een regenboog of een vuilnisbak is, je ervaart altijd het onbegrensde zelf; het zelf dat je verlangt te zijn. Ondanks de relatie tussen subject en object – de ziener en het geziene, de kenner en het gekende, de denker en de gedachte – is er enkel één onveranderlijk, onbegrensd bewustzijn. Subject en object lijken verschillend, maar zijn in werkelijkheid gelijk.

Door onwetendheid en vergissing zien we dit bewustzijn aan voor enkel het subject, de ervaarder, verschillend van dat wat ervaren wordt. In werkelijkheid is er één onbegrensd bewustzijn. Het is het water in de golven en oceaan, het goud in alle gouden sieraden. Het is de werkelijkheid van al onze ervaringen.

Je hebt geen speciale ervaring nodig van het onbegrensde, van jezelf. Wat je hoort, wat je ziet, is die onveranderlijke werkelijkheid. Je kunt het onbegrensde bewustzijn (brahman) niet mislopen.

‘Dit wat zich voor u bevindt, is enkel de onsterfelijke brahman.
Wat achter u is, is brahman. Wat aan uw rechterkant en aan uw linkerkant is, is brahman.
Beneden en boven spreidt brahman zich uit. Deze wereld is niets dan deze meest verheven brahman.’
– Mundaka-upanishad 2.2.12

Uit het boekje ‘Sleutel tot de Upanishads’:
“De wereld is niets dan brahman, bestaan-bewustzijn-onbegrensdheid (sat-cit-ānanda). Elke ervaring onthult dit. Wat we ook zien, horen of denken. Het is altijd bestaan-bewustzijn-onbegrensdheid plus iets dat ervaren wordt. Wat ervaren wordt is enkel schijnbaar en verandert voortdurend, terwijl bestaan-bewustzijn-onbegrensdheid werkelijk is en onveranderlijk. Deze kennis verzwelgt het idee een beperkt individu te zijn. Denken dat waargenomen verschillen in de wereld werkelijk zijn, zorgt voor het gevoel klein, gebonden en gebrekkig te zijn. Door de kennis van het zelf verdwijnt deze onwetendheid.”

Omslag boek Sleutel tot de Upanishads

Vedanta is gericht op het begrijpen van de aard van ervaring, niet op het krijgen of begrijpen van specifieke spirituele ervaringen. Elke ervaring is spiritueel. Er is niets buiten bewustzijn. Bewustzijn is onbegrensd, één, non-duaal. Ondanks de ervaring van dualiteit, van verdriet, haat of onwetendheid, ben ik vrij van elk gebrek. Dit is iets om te weten, niet om te ervaren, want elke ervaring is bewustzijn.

Het willen ervaren van eenheid of de werkelijkheid is geen heilzaam streven, omdat je daarmee de aanwezigheid van het onbegrensde zelf ontkent. Wanneer zal de ervaring van het onbegrensde bewustzijn beginnen? Het kan nooit beginnen, want bewustzijn is altijd aanwezig, in elke ervaring. Dit is iets om goed te begrijpen.

Brahman willen ervaren

Als je zegt: ‘Ik begrijp Vedanta, maar ik ervaar het niet. Ik ervaar verdriet, ik maak me zorgen over mijn lichaam, ik heb verlangens. Ik wil brahman (het onbegrensde) ervaren.’ Dan betekent dit dat de aard van brahman, van jezelf, nog niet helder begrepen is. Het vergt tijd. Systematisch onderwijs van een traditionele leraar, waarbij stap voor stap alle vergissingen weerlegd worden, is essentieel.

Een andere voorwaarde is dat je klaar bent voor deze kennis. Alleen een emotioneel stabiel persoon kan zich deze zelfkennis toe-eigenen. Vedanta laat zien dat ik onbegrensd ben, vol, compleet, de bron van geluk. Maar als ik een hekel heb aan mezelf, als ik een diepe pijn ervaar en weinig eigenwaarde heb, hoe kan ik deze kennis dan toelaten? Vedanta werkt alleen als je van jezelf hebt leren houden. Daarom is zelfzorg heel belangrijk. Dat kan in de vorm van yoga, gezond eten, sporten, in therapie gaan, etc. Net wat je nodig hebt.

Wanneer je voldoende eigenwaarde hebt ontwikkeld en je geest is relatief kalm, dan zul je jezelf kunnen begrijpen als absoluut vrij van pijn en schuld. Als de bron van geluk. Als het meest significante in de wereld. Als de oorzaak van de wereld en als het zelf in alle wezens.

‘Wie dankzij contemplatie een standvastige geest heeft en in alle situaties de visie van gelijkheid heeft, ziet het zelf in alle wezens en ziet alle wezens in het zelf.’
Bhagavad Gita VI.29

Lees ook dit interview met Swami Dayananda over waarom kennis de sleutel is tot verlichting, en niet spirituele ervaring.

Heb je interesse in traditionele studie van de geschriften? Kijk dan op www.advaita.nl

Geplaatst op Geef een reactie

De Upanishads: het grootste geheim

De Upanishads zijn de belangrijkste spirituele teksten uit de Vedische cultuur. Samen met de Bhagavad Gita en de Brahmasutra’s vormen ze de basis van Advaita Vedanta, een duizenden jaren oude, levende traditie van spiritueel onderwijs. Eén van de betekenissen van het woord ‘upanishad’ is ‘groot geheim’. Ze onthullen namelijk een groot geheim over onszelf: dat we alles zijn wat we zoeken in het leven, dat we vrij zijn van elk gebrek. Hoe komt het dat deze zelfkennis een geheim is? En hoe kunnen we het leren kennen?

In zijn commentaar op de Taittiriya-upanishad schrijft Adi Shankaracharya: ‘Van alle kennisdisciplines die geheim zijn, is de kennis van de Upanishads het grootste geheim.’

De kennis van bepaalde geneeskrachtige kruiden en marma’s (drukpunten op het lichaam) is voor veel mensen niet beschikbaar. Elke uitvinding waar patent op rust is een geheim. Maar van alle geheimen is de kennis van het zelf (ātmā) het grootste geheim. Deze kennis leidt tot absolute vrijheid (mokṣa) en voldoening. Geen van de andere kennisdisciplines kan ons dit bieden.

‘Wanneer u dit grootste geheim kent, zult u vrij zijn van alle tegenspoed.’
Bhagavad Gita IX.1

Het doel van het onderwijs van Advaita Vedanta is dat we gaan begrijpen dat we volledig acceptabel zijn, vrij van elke beperking, onbegrensd. De Upanishads en de Bhagavad Gita ontvouwen dat de beperkingen zoals verdriet, sterfelijkheid en onwetendheid slechts schijnbaar zijn en dat het werkelijke zelf onbegrensd bewustzijn (brahman) is.

Het zelf is niet waarneembaar

Deze kennis is een geheim, omdat het zelf niet te kennen is met onze gebruikelijke kennismiddelen; waarneming en gevolgtrekking. Waarneming en op waarneming gebaseerde gevolgtrekkingen zijn enkel nuttig om dingen te leren kennen die we kunnen objectiveren. De kennis over het zelf gaat over het enige subject, ik; de kenner die de wereld waarneemt.

De Upanishads vormen een extern kennismiddel in de vorm van woorden, speciaal om ons zelf te kennen. Deze woorden zijn duizenden jaren geleden geopenbaard aan rsi’s (zieners), degenen die de mantra’s hebben gehoord. Via verfijnde onderwijsmethodes en dankzij de duizenden jaren oude onderwijstraditie, kunnen we ons zelf ‘zien’ in de spiegel van woorden, ontvouwd door een leraar.

Toegankelijk en toch ook niet

Honderd jaar geleden waren de Upanishads alleen toegankelijk voor wie het Indiase woud in trok op zoek naar een leraar die daar in de stilte contempleerde en onderwees. Nu is de kennis van de Upanishads zeer toegankelijk, ook voor westerlingen. Op internet kun je de teksten lezen in verschillende talen. En er zijn vele traditionele leraren die deze kennis onderwijzen, ook via online lessen. Dit is voor een groot deel te danken aan mijn leraar Swami Dayananda en zijn meerjarige Vedanta en Sanskriet-opleidingen.

En toch blijft deze kennis ook nu een groot geheim. Sommige geheimen blijven namelijk een geheim, ook al worden ze onthuld. Als je voor het eerst leest of hoort dat je in werkelijkheid onbegrensd bewustzijn bent, dan begrijp je dit niet volledig. Dan blijft het een geheim voor je.

De een ziet dit zelf als een wonder. De ander spreekt over dit zelf als een wonder. Een volgende krijgt te horen dat dit zelf een wonder is. Weer een ander begrijpt dit zelf niet, ondanks dat hij erover gehoord heeft.
– Bhagavad Gita II.29

De Upanishads geven aan dat het proces naar standvastige zelfkennis uit drie onderdelen bestaat:

  • Shravanam – met een onderzoekende houding luisteren naar de woorden van de Upanishads, ontvouwd door een bekwame leraar.
  • Mananam – het analyseren van andere standpunten en filosofische stromingen onder begeleiding van een leraar, om de kennis die verkregen is door shravanam standvastig te maken, vrij van twijfel.
  • Nididhyāsanam – zelfstandige contemplatie op het zelf als de verkregen visie helder is.

Ook geven de Upanishads aan dat de leerling klaar moet zijn voor dit leerproces. Naast een bekwame leraar, die de geschriften kent en standvastig is in zelfkennis, vraagt deze kennis ook iets van de leerling. De boodschap van de Upanishads staat namelijk lijnrecht tegenover ons huidige, beperkte zelfbeeld. Ook al krijgen we langdurig en systematisch Vedanta-onderwijs, we hebben een intellect nodig dat scherp genoeg is om het onderwijs te volgen en een emotionele volgroeidheid om de ontdekte feiten over onszelf te kunnen verwerken. Ook hiermee helpen de Upanishads ons op weg door kwaliteiten te noemen die we kunnen ontwikkelen als voorbereiding op deze kennis.

De Brhadāranyaka-upanishad (mantra 4.4.23) zegt:

‘Iemand die brahman (onbegrensd bewustzijn) op deze manier kent, en die innerlijke kalmte heeft en beheersing over de handelingsorganen, die geen eigenaarschap kent, die situaties objectief accepteert en die een geconcentreerde geest heeft, ziet het zelf waarlijk in zichzelf (in het intellect).’

Een traditionele leraar onderwijst daarom niet alleen zelfkennis, maar ook deze kwaliteiten die nodig zijn om deze bijzondere kennis te begrijpen en te verwerken. Anders blijft de kennis van het zelf een geheim.

Verder lezen over de Upanishads? Bekijk het boek Sleutel tot de Upanishads

Geplaatst op

Advaita Vedanta in het kort

Advaita Vedanta is een spirituele onderwijstraditie uit India, die onthult dat er tussen het individu, de wereld en God een volmaakte gelijkenis bestaat. Het begrijpen van deze eenheid (advaita) is het begrijpen van wat je in werkelijkheid zelf bent. Deze zelfkennis maakt een einde aan de worsteling in het leven. Je ontdekt je eigen onbegrensdheid.

Er bestaan twee programma’s binnen Vedanta. Het eerste is een programma voor je persoonlijke groei. Daarbij staat karmayoga centraal. Zoals vermeld in de Bhagavad Gita is karmayoga een objectieve manier van leven, waarbij je handelt in lijn met dharma, de universele orde. Je laat je eigen voorkeur of afkeer voor wat het is, als deze tegen dharma ingaat, en kiest ervoor om te handelen in harmonie met je omgeving. Meer hierover lees je in het boek Emotioneel Volwassen van Swami Dayananda.

Het tweede programma binnen Vedanta is het verkrijgen van zelfkennis. Het is bedoeld voor de zoeker die een bepaalde mate van objectiviteit en kalmte heeft bereikt. Bij dit onderwijs heb je een leraar nodig die weet hoe hij of zij de woorden van de Upanishads kan hanteren om een spiegel te vormen waarin je jouw ware natuur kunt zien. De duizenden jaren oude onderwijstraditie waarin Advaita Vedanta wordt ontvouwd, noemt men sampradāya. Deze traditie wordt nog altijd levend gehouden door een lijn van leraren.

Lees ook: Wat is Advaita Vedanta?

Foto: Swami Dayananda geeft les tijdens een retraite in Nederland in 2006. De opnames zijn hier verkrijgbaar.