Geplaatst op Geef een reactie

Interview met Swami Dayananda

Dit interview is een uittreksel van een uit meer dan tachtig bladzijden bestaand verslag van een reeks gesprekken die in februari 1998 gevoerd werden tussen Swami Dayananda Saraswati en Andrew Cohen. Het interview geeft inzicht in wat het belang is van het traditionele Vedanta-onderwijs. Swami Dayananda legt uit wat advaita is en wat we nodig hebben om verlichting te bereiken.

Wat is Advaita?

Vraag: Zoals u weet is er in het Westen een grote belangstelling voor Advaita en ik krijg de indruk dat er ook veel verwarring is over deze leer, dat het nogal verkeerd begrepen wordt en dat er in sommige gevallen zelfs misbruik van gemaakt wordt. We willen er graag met u over spreken zodat we een gezaghebbende traditionele visie kunnen laten zien. Zou u daarom, om te beginnen, eens willen uitleggen wat de filosofie van Advaita Vedanta is?

Swami Dayananda: Het woord ‘advaita’ is een erg belangrijk woord. Het is een woord dat dvaita, dat ‘twee’ betekent, weerlegt. De ‘a’ is een ontkennend deel, dus de betekenis zou zijn ‘dat wat niet-tweevoudig, of non-duaal is’. En het openbaart dat alles wat er hier is één is, wat bekent dat er niets anders is dan dat ene, noch dat het uit vele delen bestaat. Het is een geheel zonder delen en dat noemen ze ‘brahman’ (het absolute) en dat ben jij – omdat het non-duale niet van jou kan verschillen. Dus moet jij het zijn. En daarom, als je dat niet inziet, dan loop je het feit dat je het geheel bent mis.

Zou u de historische achtergrond willen uitleggen?

De Veda’s (heilige hindoegeschriften) zijn de oudste bundel kennis die de mensheid kent. En de traditie beschouwt niemand als de auteur van de Veda’s, maar zegt dat ze gegeven zijn aan de oude rishi’s (zieners) als kennis die werd geopenbaard. Men stelt dat de Veda’s uiteindelijk zijn terug te leiden tot de Heer als bron van kennis en het is deze bundel kennis die de bron van Advaita is. De Upanishads (de gedeeltes aan het einde van de Veda’s) gaan over de ontdekking van God – en ze gaan er niet alleen over, ze onderrichten er methodisch in. Ik onderwijs nu wat in de Upanishads wordt onderwezen. De Upanishads zelf zijn een leer en ook een onderwijstraditie. En het is een communiceerbare traditie – er is niets mystieks aan.

Maar ik denk niet dat advaita alleen in de Veda’s te vinden is; ik denk dat het overal is – overal waar het idee ‘jij bent het geheel’ is. Dat is advaita, of het nu in het Sanskriet, Latijns of Hebreeuws is. Maar het voordeel van Vedanta is dat het onderwezen kan worden en dat het wordt onderwezen. We hebben een onderwijstraditie gevormd en het is geleidelijk gegroeid. In Amerika, toen plotseling mensen vegetariërs begonnen te worden, waren tofu en alfalfa en nog een paar andere ingrediënten het enige wat ze hadden, omdat er geen traditie van vegetarisch koken was. Dat duurt een tijd. Je kan niet van de een op de andere dag een traditie in het leven roepen!

Wie worden als de belangrijkste vertegenwoordigers gezien van het Advaita onderwijs?

Er zijn een heleboel leraren die deze traditie in stand hebben gehouden van wie we de namen niet weten. Maar beginnend bij de Upanishads kunnen we zeggen: Vyasa, Gaudapada, Sureshvara – deze namen herhalen we elke dag. Maar Shankara neemt een centrale plaats in vanwege zijn geschreven commentaren. Het is het geschreven commentaar dat de traditie van lesgeven en de methode van lesgeven weergeeft en de methode is in deze traditie erg belangrijk: hoe geef je les? Er zijn een heleboel valkuilen in dit proces en een daarvan is de beperking van taal. Maar het onderwijs zal toch duidelijk moeten worden gemaakt door middel van woorden, wat inhoudt dat je een methode nodig hebt – een methode waardoor je zeker weet dat de student het begrijpt, omdat de verlichting plaatsvindt tijdens het lesgeven en niet achteraf. Dat is de traditie. Shankara neemt dus een belangrijke plaats in vanwege zijn commentaren, omdat hij op palmbladeren geschreven commentaren voor ons heeft nagelaten. Maar ik zeg niet dat de andere leraren minder belangrijk zijn geweest.

Waren er vóór Shankara geen geschreven commentaren?

Er waren er wel een paar. Wat ik momenteel elke ochtend onderwijs is in feite een commentaar op een van de Upanishads door de leraar van Shankara’s leraar, Gaudapada. Er zijn er nog een paar meer , waaronder Vyasa’s sūtra’s. Deze sūtra’s zijn analytische werken in de vorm van een serie zeer bondige zinnen, zodat je ze uit het hoofd kan leren. Deze maken vervolgens deel uit van de onderwijstraditie, zodat ze altijd ondersteund worden. Je schrijft de sūtra en dan onderwijs je hem aan een groep mensen en dit bij elkaar is wat wordt overgeleverd. Vervolgens, als je de sūtra reciteert, herinner je je wat we ‘de traditie’ noemen. In feite wordt de volledige Advaita Vedanta in de sūtra’s geanalyseerd.

Het zelf is reeds aanwezig in elke ervaring

Waarom bent u van mening dat de studie van de geschriften het meest directe middel tot zelfrealisatie is, en niet spirituele ervaring?

Zoals ik zei, wat men zelfrealisatie noemt is het ontdekken dat ‘het zelf het geheel is’- dat jij de Heer bent; in feite ben je God, de oorzaak van alles.

Niemand heeft een gebrek aan ervaring van advaita, aan dat wat non-duaal is – er is altijd advaita. Maar elke ervaring is net zo waardevol als iemands vermogen om deze te duiden. Een dokter die jou onderzoekt zal een andere verklaring geven voor je toestand dan iemand zonder medische kennis. Dus je hebt duiding nodig en jouw kennis kan niet beter zijn dan het kennisinstrument dat je voor dat doel gebruikt.

Wij hebben, als het individuele zelf, geen kennisinstrument om direct te begrijpen wat zelfrealisatie is en daarom is Vedanta het kennisinstrument dat daarvoor gebruikt moet worden. Een ander kennisinstrument zal niet werken, omdat voor dit soort kennis zintuiglijke waarneming en gevolgtrekking niet toereikend zijn.

Daarom ben ik van mening dat er in deze wereld niets zo weinigzeggend is als ervaring. Sterker nog, ervaring heeft ons kapotgemaakt.

[Vragensteller:] Ik heb als leraar de ervaring dat simpelweg het aanhoren van het onderwijs voor de meeste mensen niet genoeg is. Gewoonlijk hebben ze een of andere ervaring nodig; die de betekenis van de woorden op een directe, experimentele manier duidelijk maakt. En dan zegt zo iemand: “Oh, mijn hemel, nu begrijp ik het! Ik heb dit al zo veel jaar gehoord, maar nu zie ik de waarheid ervan in.”

Ja, maar zelfs die ervaring is nutteloos zonder juiste interpretatie. Stel dat het gevoel dat je een geïsoleerd individu bent voor een moment wegvalt, of tien minuten lang, of zelfs een uur, en dan plotseling lijkt die schijnbare dualiteit weer terug te komen. Betekent dat dan, dat het ene ware zelf verdrongen of vervangen wordt? Natuurlijk niet! Waarom zou je dan een ervaring nodig hebben voor verlichting? Verlichting is niet afhankelijk van ervaringen; het is afhankelijk van of ik mijn verwarring en onwetendheid kwijtraak – daar hangt het van af en van niets anders.

Men zegt dat advaita eeuwig is, dat het tijdloos is, en tegelijkertijd zeggen ze dat ze het op een bepaalde tijd en onder bepaalde omstandigheden hebben ervaren. Dat is niet traditioneel! Maar dat horen we overal. De traditie zegt: “Wat je op dit moment ziet, is advaita.”

Swami Dayananda

Stel iemand heeft een ervaring en na die ervaring zegt hij: “Ik was een uur lang eeuwig.” Eeuwig betekent tijdloos, vrij van tijd. Een ervaringstoestand kan geen zekerheid geven over wat de waarheid is. Zekerheid over de waarheid is het gevolg van jouw helderheid over wat ‘is’. Wat er anders gebeurt is: “Ik was een uur lang non-duaal brahman en toen kwam ik terug en was het voorbij.” Dan wordt elke gedachte een nachtmerrie, want dan ben ik niet in nirvikalpa-samadhi (totale absorptie in meditatie). Dat betekent dat ik niet om kan gaan met de wereld; ik moet voor altijd stoned zijn! Terwijl verlichting gewoon betekent dat je weet wat werkelijk is. Dat wordt sahaja genoemd, wat ‘natuurlijk’ betekent; het betekent gewoonweg helder inzien. Als mensen per se een bepaalde ervaring willen, dan betekent dat simpelweg dat ze het onderwijs niet begrepen hebben.

Zelfs op dit moment bijvoorbeeld, ervaar jij mij. En jouw ervaring schijnt twee dingen te onthullen: het ene is het subject, het andere het object. Maar laten we aannemen dat beiden een en dezelfde werkelijkheid zijn. Dan heb je geen enkel gebrek aan materiaal. De ervaring van het zien van mij, of van iemand anders; iets zien of horen, of aan iets denken – alles vanbinnen, buiten je, wat dan ook – die ervaring is advaita. En als dat zo is, dan hebben we geen gebrek aan ervaring en hoeven we dus niet te wachten op het plaatsvinden van een of andere ervaring. Welke ervaring je ook hebt, die ervaring onthult advaita, onthult non-dualiteit. Daarom is gebrek aan kennis het probleem en dat probleem moet opgelost worden.

Kennis van wat?

Van deze non-dualiteit! Praat ik over iets wat voor mij volledig onbekend is? Nee. Wat voor iemand anders onbekend is? Helemaal niet. Op dit moment bijvoorbeeld zie je mij en je zegt: “Swami zit hier.” Hoe weet je dat? Je zegt: “Omdat ik u zie, u hoor; daarom bent u er.” Daarom ben ik evident voor jou, omdat jij het vermogen bezit om te horen; daarom is de Swami er. Swami is er, omdat Swami voor jou evident is. De zon, de maan, de ster, de ruimte, de tijd is – deze zijn allemaal evident voor jou.

Hetzelfde geldt voor jouw ervaring van jezelf. Stel dat ik je vraag: “Heb je een fysiek lichaam?” “Ja” zal je zeggen, omdat het kenbaar is voor jou. “Kun je je herinneren dat je daar en daar bent geweest?” “Ja”, omdat dat evident is voor jou. Voor wie zijn al deze dingen evident? Voor jou! Voor jezelf. Dat betekent dat jij zelfevident bent.

Wanneer ben je niet zelfevident? Zeg me eens, wanneer? Omdat je zelfevident bent, hoef je nooit zelfevident te worden. Al mijn ervaringen bestaan, omdat ik zelfevident ben. Daarom wordt het zelf al ervaren, dat is wat ik zeg. Het zelf wordt als de uiteindelijke inhoud van elke ervaring ervaren. Ik zeg in feite dat juist onze ervaring het zelf is.
Daarom, wat in alle ervaringen onveranderlijk aanwezig is, is bewustzijn. En geen enkel object staat hier los van. En bewustzijn is niet afhankelijk van welk object dan ook en het heeft ook niet de eigenschappen van die objecten. Bewustzijn is in alles aanwezig en tegelijkertijd vrij van alles. Daarom zeg ik: dit is advaita, dit is non-duaal, dit is brahman, dit is onbegrensd; het is onbegrensd in tijd en onbegrensd in ruimte. En daarom is het brahman en daarom ben je al alles. Dit is het onderwijs en het betekent dat ik niet hoef te wachten op wat voor ervaring dan ook, omdat elke ervaring brahman is, elke ervaring is het onbegrensde.

Maar dit is een subtiel punt dat misschien niet makkelijk te bevatten is zonder een voorafgaande directe ervaring van het non-duale.

Als diegene het niet ziet, betekent dat dat ik door moet gaan met lesgeven. Of ze zien het wel, maar ondanks dat zeggen ze: “Ik heb toch twijfels over dit of dat.” Maar dat is geen probleem. Die twijfels moeten we dan gewoon wegnemen.

Eerst heb je een inzicht, waarbij je iets komt te weten, en dan, als er twijfels ontstaan, dan nemen we die weg. Ik zeg niet dat het geen kwestie van ervaring is, maar ik zeg dat ervaring altijd jouw eigen natuur is. Bewustzijn is aanwezig in elke ervaring en elke ervaring onthult het feit dat je zelfevident bent. En wat zelfevident is, is per definitie non-duaal. Dus subject en object zijn al dezelfde.

De verlichte golf

Stel dat er een golf is met een menselijke geest. Hij denkt: “Ik ben maar een klein golfje.” Dan groeit hij uit tot een grote golf, waarbij hij menig andere golf in zich opneemt en hij begint op te scheppen: “Kijk eens! Ik ben een grote golf.” Vervolgens raakt hij zijn vorm kwijt en hij wordt weer klein, en nu wil hij op de een of andere manier de kust bereiken. Maar vanaf de kust rollen andere golven naar de oceaan en vanaf de oceaan rollen golven naar de kust en deze arme kleine golf zit klem tussen deze golven en begint te jammeren: “Wat moet ik nu doen?” Er is een tweede golf in de buurt, een golf die erg gelukkig lijkt en de eerste golf vraagt aan hem: “Hoe komt het dat je zo gelukkig bent? Jij bent zo klein – in feite ben je nog kleiner dan ik! Hoe kom je zo gelukkig?” Dan zegt een derde golf: “Hij is een verlichte golf.” Nu wil de eerste golf weten: “Wat is verlichting?” De gelukkige golf zegt: “Zeg, kom op! Je moet weten wie je bent!” “Oké. Wie ben ik dan?” En de verlichte golf zegt: “Je bent de oceaan.” “Wat?! De oceaan? Bedoel je dat ik de oceaan ben, de oorzaak van al het water waarin ik leef en waarin ik weer zal terugkeren? Die oceaan ben ik?” “Ja, jij bent de oceaan.” En hij lacht. “Hoe kan ik de oceaan zijn? Dat is net zoiets als zeggen dat ik God ben. De oceaan is almachtig, allesdoordringend, de oceaan is alles. Hoe kan ik de oceaan zijn?”

Op dit punt kunnen we de stelling van Vedanta over de non-duale werkelijkheid van tafel vegen of we kunnen de vraag stellen: “Hoe zit dat? Hoe kan ik dat zijn?” Het onderwijzen van het non-duale is niet nodig als er over onze identiteit al duidelijkheid bestaat, als we begrijpen dat de werkelijkheid niet een verdeeldheid is, maar in essentie een non-duaal bestaan is. Zonder water is er geen golf. Elke andere golf en ook de hele oceaan is alleen één water.

Deze tekst is met toestemming vertaald uit het tijdschrift What is enlightenment?, herfst/winter 1998

Wil je meer lezen? Misschien heb je iets aan ons leesadvies.
Heb je interesse in het Vedanta-onderwijs? Kijk dan eens op www.advaita.nl

Geplaatst op Geef een reactie

Is de wereld onbelangrijk?

Als je gaat begrijpen dat de werkelijkheid non-duaal is, word je dan niet onverschillig naar de duale wereld? Want waarom zou je je inspannen voor een wereld die zo veranderlijk en vergankelijk is, bijna als een droom? Een oud Indiaas verhaal over een koning en zijn twee leraren laat ons zien dat deze gedachtegang voortkomt uit verwarring. Het begrijpen van nondualiteit maakt je niet onverschillig.

Een koning in het oude India kreeg zowel onderwijs van een dvaitin als van een advaitin. Een dvaitin is een geleerde die zegt dat dualiteit werkelijk is. Een advaitin onderwijst dat de werkelijkheid non-duaal is.

De koning kreeg van de advaitin te horen dat brahman werkelijk (satyam) is en de wereld schijnbaar (mithyā). De advaitin sprak hier steeds over: ‘De hele wereld, inclusief uw lichaam en geest is een gevolg en brahman is de oorzaak. De oorzaak is satyam en het gevolg is mithyā. De wereld is voor haar bestaan afhankelijk van brahman. Zoals de pot van klei geen eigen bestaan heeft. De pot is niets dan klei, de oorzaak van de pot. Op dezelfde manier is de hele wereld brahman, de oorzaak die onafhankelijk bestaat. Niets is bij brahman vandaan…’ Et cetera.

De koning begreep het nog niet, maar hij vond het een aantrekkelijk idee dat hij brahman was, het onbegrensde, de oorzaak van de hele wereld. Dat stond hem wel aan. Wat hij hoorde was in ieder geval goed voor zijn mentale gezondheid, want het gaf zijn ego een boost.

De tweede geleerde, de dvaitin, bleef de koning uitleggen dat hij niet brahman was. Dat hij niet de oorzaak kon zijn, want hij was een product van brahman en onderhevig aan karma. Hij kon zijn tijd daarom het beste besteden aan handelingen die hem zouden zegenen met een lang leven in de hemelse werelden.

De koning luisterde naar beide geleerden, want hij wilde onbevooroordeeld zijn. Maar hij viel meestal in slaap tijdens de lessen van de dvaitin. Dit maakte de dvaitin een beetje jaloers op de advaitin, die meer aandacht leek te krijgen van de koning.

Op pelgrimstocht

Op een dag vertrok de koning voor een grote pelgrimstocht, samen met zijn hofstoet, waaronder ook zijn twee leraren. De tocht ging door een bos dat bekendstond om de aanwezigheid van vele wilde dieren. Terwijl ze door het bos liepen, dook er een olifant op met enorme slagtanden. De advaitin spotte de olifant als eerste en riep: ‘Een olifant, Majesteit, een olifant!’ Hij begon te rennen en de koning, de dvaitin en alle anderen renden met hem mee. Iedereen zocht veiligheid.

Toen het avontuur voorbij was, besloot de koning die dag niet verder te trekken, maar de tenten op te laten zetten voor de nacht. De dvaitin ging naar de koning die aan het rusten was, en zei: ‘Majesteit, zag u hoe de advaita-guru rende?’ ‘Ja’, bevestigde de koning, ‘hij was echt snel! Hij was de eerste die zich in veiligheid wist te brengen.’

‘Dat is precies mijn punt, Majesteit’, zei de dvaitin. ‘Hij zegt dat de wereld mithyā is en toch rende hij weg voor de olifant. Als de wereld mithyā is, dan moet de olifant ook mithyā zijn. Waarom rende hij weg voor een mithyā-olifant? Zijn onderwijs is enkel een onzinnige brei van woorden. Ik zei u al dat er geen mithyā is. Alles is satyam, alles is werkelijk.’

De koning wilde van de advaitin zelf horen waarom hij was gaan rennen voor de olifant. Hij liet hem bij hem komen en zei: ‘U onderwijst mij nu al een hele tijd dat alles mithyā is. Dan is de olifant toch ook mithyā?’

‘Ja Majesteit’, antwoordde de advaitin, ‘De olifant is zeker mithyā. Maar heb ik ooit gezegd dat rennen satyam is? Rennen is ook mithyā! Zag u enige angst in mij? Er was geen angst. Ik deed gewoon wat nodig was om te doen.’

‘Weet dat het werkelijke, dat dit alles doordringt, onverwoestbaar is. Niets kan het onveranderlijke vernietigen.’
Bhagavad Gita 2.17

De advaitin is een praktisch mens

De advaitin was vrij van angst, omdat hij satyam-mithyā heel goed begreep. Hij wist: ‘Mithyā kan mij, satyam, niet aantasten. Zoals de pot klei niet kan aantasten.’ Toch rende hij weg voor de olifant, omdat het simpelweg is wat nodig is om te doen.

Als er een olifant op je afkomt, dan is rennen nodig. Zorgen voor je lichaam is doen wat nodig is. Het lichaam is je gegeven, het is Īśvara’s creatie. Je hebt er goed voor te zorgen.

Het onderwijs van Vedanta maakt je een praktisch mens. Dit zien we ook terug in het verhaal, want waarom spotte de advaitin de olifant als eerste? Advaitins begrijpen de wereld zoals deze is. Zij worden niet gehinderd door subjectiviteit, wat ontstaat door wensen en zorgen. De advaitin in het verhaal was objectief en daarom zag hij de olifant als eerste.

Het belang van satyam-mithyā onderwijs

Maar wat dit verhaal ons vooral laat zien, is dat de visie van nondualiteit niet samengaat met onverschilligheid naar de wereld. Als de visie van Vedanta niet compleet begrepen wordt, dan ligt een cynische houding naar het leven op de loer. Waarom zou ik me inspannen voor de wereld die mithyā is? Een helder begrip van satyam-mithyā maakt het verschil of de visie compleet is of niet.

De wereld is niet een illusie of onwerkelijk, want we nemen haar allemaal waar. De wereld is mithyā. Een definitie van mithyā is: dat wat niet te categoriseren valt als bestaand dan wel niet-bestaand.

Satyam is dat wat in het verleden, het heden en de toekomst bestaat, dat wat onveranderlijk bestaat. Geen enkel object in de wereld voldoet hieraan: alles is veranderlijk. Neem de pot van klei: de pot is niet satyam, want hij bestond niet altijd en hij kan morgen gebroken zijn. Maar de pot is ook niet volledig niet-bestaand, want dan zouden we de pot niet kunnen waarnemen en er niet iets in kunnen stoppen.

Dus er is een werkelijkheidsgraad die tussen satyam en niet-bestaand in zit en de technische term hiervoor is mithyā.

De wereld is Ishvara’s creatie

De hele wereld van ontelbare namen en vormen is niet in te delen onder ‘onveranderlijk bestaand’ (satyam) en ook niet onder niet-bestaand. De wereld is mithyā. Zoals de pot afhankelijk is voor zijn bestaan van klei, zo is de wereld afhankelijk van satyam brahma, de onbegrensde, onveranderlijke oorzaak.

Zouden we dan niet onverschillig naar de wereld moeten zijn, als deze niet absoluut werkelijk is? Nee, de wereld is Īśvara’s creatie, een manifestatie van alle kennis, alle kracht. En als individu maak ik deel van uit van dit geheel. Verwondering, respect, ontzag zijn de woorden die de gepaste houding naar de wereld beschrijven.

Het is niet aan mij om een waardeoordeel te geven over het leven of om te bepalen of iets zin heeft of niet. Ik respecteer alles wat er is, omdat het een manifestatie van Īśvara is. Ik maak onlosmakelijk deel uit van deze wereld en dus draag ik mijn steentje bij. Ik doe wat nodig is – ik ren zo nodig weg voor een olifant – en leef in harmonie met de wereld. Dat is ‘go with the flow’. Dat is emotionele volwassenheid.

Het complete onderwijs van Vedanta is: ‘Alles wat er is, is Īśvara en die Īśvara ben jij. Tat tvam asi – dat ben jij.’ We kunnen Īśvara niet overslaan als we bevrijding, mokṣa, willen. Het begrijpen van Īśvara leidt tot het begrijpen van onze eigen onbegrensde natuur, die allesomvattend is en de wereld insluit. En dat kan alleen door satyam-mithyā goed te begrijpen. Het systematische onderwijs van Vedanta helpt ons hierbij.

De inspiratie voor dit artikel komt van de Bhagavad Gita Home Study Course van Swami Dayananda.

Geplaatst op 4 reacties

Blijvende tevredenheid

tevredenheid

De mens lijkt in de basis ontevreden. We moeten ons omringen met leuke mensen, lekker eten en plezierige dingen om momenten van tevredenheid te kunnen ervaren. Tevredenheid lijkt te komen en te gaan en afhankelijk te zijn van externe factoren. Advaita Vedanta toont het tegendeel aan: tevredenheid is je natuur; het is ontevredenheid die komt en gaat. De heldere kennis dat je zelf de betekenis van tevredenheid bent, verdrijft de ontevredenheid voorgoed.

Zodra we ons ontevreden voelen, proberen we dit onplezierige gevoel kwijt te raken. We doen afstand van dingen of mensen die we niet plezierig vinden en we vergaren dingen waar we van houden. Dit gaat de hele dag zo door. Maar worden we daar echt tevreden van? Zijn het echt de dingen en mensen die ons tevreden maken?  

Tevredenheid is niet maakbaar

Omstandigheden hebben niet de kracht om ons tevreden te maken. Ga maar na: de ene keer voelen we ons gelukkig als we onze lievelingsmaaltijd eten, en een andere keer kunnen we er niet van genieten, omdat we ons zorgen maken over de extra kilo’s die er de afgelopen maanden bij zijn gekomen. We kunnen tevredenheid niet afdwingen of regisseren. Het lijkt alsof bepaalde mensen, dieren of dingen ons af en toe gelukkig maken. Maar dat komt omdat de ontevreden, onrustige geest even tot rust komt, waardoor tevredenheid, je eigen volheid, zich kan manifesteren in je geest.

Uit De essentie van de Bhagavad Gita van Swami Dayananda:
‘Wanneer je naar iets verlangt, is de geest onrustig; als het verlangde object verkregen is, is de rusteloosheid verdwenen en is de geest bevredigd. Het geluk dat je ontdekt, ligt in deze bevredigde, tevreden geest, niet in een object. Je houdt van die mensen, situaties en objecten die jouw geest tevreden kunnen maken. Niet elk object kan dit; door je achtergrond, waarden en opvoeding staan alleen bepaalde objecten en personen jou aan. Maar het geluk dat je ondervindt komt nooit van objecten of mensen, hoe dierbaar ze ook mogen zijn. Geluk is alleen zichtbaar in een tevreden geest, een geest die niets verlangt, want het zelf is de bron van geluk. De vreugde die je ervaart als je iets moois ziet of een aangenaam liedje hoort, is een expressie van jouw eigen natuur – een greintje van het onbegrensde geluk dat je bent.’

Vrij van wensen

Wat gebeurt er als deze kennis, ontvouwd door het onderwijs van Vedanta, door iemand volledig en helder begrepen is? Dan is iemand vrij van alle wensen. Stel je maar voor: als je zou weten dat je zelf de tevredenheid bent die je zoekt, dat je vol en compleet bent, dat er niets aan jou ontbreekt, dan zullen wensen voor meer veiligheid en meer plezier je niet meer binden. Want je bent niet afhankelijk van de wereld voor je geluk. 

O Arjuna, iemand met standvastige wijsheid is tevreden met zichzelf, in zichzelf, en geeft alle verlangens die in de geest opkomen op. 
Bhagavad Gita 2.55

Tevredenheid staat los van het vervullen van wensen. Dit inzicht kan ons hele leven transformeren. Als onze tevredenheid niet afhangt van omstandigheden, maar onze eigen natuur is, dan zijn we vrij. Dit is de vrijheid (mokṣa) die Advaita Vedanta onthult.

Onwetendheid is het probleem

Maar als tevredenheid onze natuur is, waarom zoeken we er dan naar? Dit komt omdat we onwetend zijn. Door onwetendheid en verkeerde overtuigingen onteigenen we onze ware natuur.

We worden als mens onwetend geboren en doen geleidelijk kennis op over de wereld. Maar de kenner die de wereld, inclusief het lichaam en de geest, waarneemt, blijft een groot raadsel. We leren niets over de ‘ik’ die voortdurend aanwezig is in elke waarneming. Vedanta heeft juist deze kenner, dit bewuste wezen, als onderwerp met als doel om onze onwetendheid te verdrijven, als we dat wensen. Vedanta is specifiek bedoeld voor mumukṣu’s, mensen die naar vrijheid verlangen. Die tot de ontdekking zijn gekomen dat de wereld tijdelijk en veranderlijk is en geen blijvende tevredenheid kan geven.

Tevredenheid ontdekken

Door middel van verfijnde onderwijsmethodes laat het onderwijs van Vedanta zien dat we de beperkingen van het lichaam, de geest en zintuigen op onszelf hebben geprojecteerd. Onze essentie is enkel bewustzijn; vrij van tijd, plaats en eigenschappen, onbegrensd, vol. De tevredenheid die we zoeken is onze eigen onbegrensdheid.

Omdat deze kennis ingaat tegen onze huidige overtuigingen is het om te beginnen van belang een relatieve tevredenheid te ontdekken. Alleen een relatief tevreden persoon kan begrijpen dat hij of zij absolute tevredenheid is, die nooit komt en gaat. Alleen een kalm persoon die vrij is van conflict kan langere tijd bij het onderwijs van Vedanta stilstaan en zijn eigen vrijheid toe-eigenen. Daarom geeft Vedanta ons kwaliteiten om te ontwikkelen, waaronder vairāgya, objectiviteit.

Objectiviteit geeft kalmte

Subjectiviteit is een oorzaak voor veel onrust in de geest en daarmee voor ontevredenheid. Als we de dingen in de wereld onterecht veel waarde toekennen, dan bestaat ons leven uit verwachtingen en teleurstellingen. We kunnen onze subjectieve projecties op de wereld verminderen door te onderzoeken wat de feitelijke waarde is van bijvoorbeeld geld, status en gezelschap. Alles heeft zijn waarde, maar we moeten gaan zien dat de dingen in de wereld ons geen blijvende veiligheid of tevredenheid kunnen geven. Door vairāgya, objectiviteit, te ontwikkelen, wordt de geest kalm, onberoerd door het wel of niet aanwezig zijn van mensen en dingen. Zo ontdekken we een zekere tevredenheid in onszelf.

Wie niet gehecht is aan externe objecten, vindt geluk in zichzelf. Wie echter beschikt over de kennis van brahman, verkrijgt het onvergankelijke geluk.
– Bhagavad Gita 5.21

Het ontwikkelen van objectiviteit en andere kwaliteiten is een voorbereiding voor het volledig begrijpen van de kennis van brahman, het onbegrensde. Het traditionele onderwijs van Vedanta is systematisch en grondig. Door te luisteren naar het onderwijs zul je steeds beter gaan zien wat de natuur is van jezelf en van de wereld. En dat de essentie van jezelf gelijk is aan de essentie van alles.

Bewustzijn is het bestaan van alles en is onbegrensd. Deze onbegrensdheid is de betekenis van wat we tevredenheid noemen. Tevredenheid kan dus niet komen en gaan, want het is jouw natuur. Het is de ontevredenheid die komt en gaat door de onwetendheid en verkeerde overtuigingen over onszelf en de aard van de wereld.

Wil je meer lezen over Advaita Vedanta? Bekijk dan hier ons leesadvies.
Kijk voor (online) Vedanta-onderwijs op Advaita.nl.

Geplaatst op Geef een reactie

Non-dualiteit en God

Als je jezelf wilt kennen als het Ene, het onbegrensde, is God dan van belang? Gaan God en non-dualiteit wel samen? In klassieke Advaita Vedanta neemt God (Īśvara) een belangrijke plek in. In dit artikel zal ik proberen uit te leggen waarom. 

1. Zelfkennis is afkomstig van Ishvara

Vedanta maakt deel uit van de Veda’s, de geschriften die vorm geven aan de religieuze cultuur van de hindoes.  Aan de basis van deze cultuur ligt de visie dat alles Ishvara (God) is, alles is heilig. Vraag een willekeurige Indiër waar Shiva is en je zult een vragende blik terugkrijgen. ‘Waar? Shiva is overal!’ Zoals veel westerlingen zijn opgegroeid met het idee dat God in de hemel is, zo is het voor hindoes in India vanzelfsprekend dat alles God is. Dat is hun levensovertuiging, met als bron de Veda’s.

De Veda’s zijn een grote bundel verzamelde teksten en mantra’s die duizenden jaren van generatie op generatie mondeling zijn overgedragen en uiteindelijk zijn opgeschreven. Ze bevatten kennis over rituelen en hun resultaten, gebeden, meditaties en zelfkennis. Vedanta is de zelfkennis die we vinden aan het einde van elk van de vier Veda’s, vandaar de naam Veda-anta, ‘einde (anta) van de Veda’. Een andere naam voor deze zelfkennis is Upanishad.

De Veda’s worden beschouwd als geopenbaarde kennis, afkomstig van Ishvara. Ze hebben geen auteur. Net zoals niemand de bedenker is van de kennis van natuurkundige wetten, zo is niemand de bedenker van de spirituele kennis in de Veda’s. De rishi’s (zieners) hebben de Veda-mantra’s gezien, niet bedacht. Deze kennis maakt onlosmakelijk deel uit van het universum.

Ishvara is de eerste leraar
De traditie beschouwt Vedanta of de Upanishads dus net als de rest van de Veda’s als afkomstig van Ishvara. In de Kaivalya-upanishad wordt Ashvalāyana onderwezen in zelfkennis door Brahmāji, de God van creatie; dat wil zeggen het aspect van Ishvara dat zorgt voor de manifestatie van het universum. En in de Katha-upanishad wordt de jonge Naciketas onderwezen door Yama, de God van de dood. Zo maken de Upanishads duidelijk dat deze kennis niet door jou of mij is uitgedokterd, maar rechtstreeks van Ishvara komt.

Ishvara is de eerste Vedanta-leraar, net zoals Ishvara de eerste vader en moeder is. Op deze manier is het onderwijs van Advaita Vedanta verbonden met Ishvara. De huidige Vedanta-leraren zijn schakels in de duizenden jaren oude, ononderbroken lijn van leraren en leerlingen, die helemaal teruggaat tot aan de rishi’s en Ishvara.

2. Vedanta zegt: jij bent God

De tweede reden waarom Advaita Vedanta niet zonder Ishvara kan bestaan, heeft alles te maken met de kennis zelf. Het onderwijs is gericht op het begrijpen van de zin: ‘tat tvam asi’ (Chandogya-upanishad). Wat betekent: ‘Dat (Ishvara) ben jij’; jij bent God.

Ishvara is één helft van deze gelijkstelling, die de kern van de Upanishads is. Zonder Ishvara is het onderwijs onvolledig. Zowel de waarheid van ‘dat’ (Ishvara, het geheel) als van ‘jij’ (het individu) wordt helder ontvouwd in Advaita Vedanta, zodat hun gelijkheid, hun eenheid zichtbaar wordt. Met alleen de waarheid van ‘jij’, als individu, ben je er nog niet. Mezelf zien als bewustzijn, als iets dat onafhankelijk bestaat van de wereld, kan leiden tot dissociatie of vervreemding van de wereld, wat geestelijk ongezond is. En ‘ik ben bewustzijn’ is ook niet het volledige onderwijs van Vedanta. Het is pas volledig als niets is buitengesloten. De wereld, inclusief de maker van de wereld, moeten deel uitmaken van de visie. Alleen dan is er non-dualiteit, één onbegrensde werkelijkheid.

Ishvara is in de vorm van orde
Hoe kunnen we Ishvara begrijpen in het licht van Advaita Vedanta? Ishvara is een Sanskrietwoord en betekent: dat wat altijd regeert, beschermt. Het is een naam voor de wetten en de intelligente orde die we in alles vinden. Bekijk een willekeurig deel van je lichaam, bijvoorbeeld het hart. Het blijft vanzelf kloppen, vanwege een bepaalde orde. Zo ook zitten je hersenen, longen en het maagdarmstelsel intelligent in elkaar. Het hele lichaam is een samenspel van vele ordes die samen één grote orde vormen, waardoor het lichaam leeft. Artsen bestuderen deze orde.

Psychologen bestuderen de emotionele en cognitieve orde van de mens. Natuurkundigen bestuderen de natuurkrachten, zoals de zwaartekracht. Al deze wetenschappers ontdekken de kennis die al aanwezig is in de wereld. Ze creëren geen nieuwe kennis. En in hun onderzoek gaan ze daarbij uit van de onfeilbaarheid van de natuur. Ze zoeken naar de orde der dingen.

De Veda’s geven aan dat er ook een orde van dharma en karma is, die kort gezegd neerkomt op de wet: wat je zaait zul je oogsten. Al deze wetten en natuurlijke ordes vormen samen één onvoorstelbaar grote orde. Die orde is Ishvara; dat wat regeert.  

Alles is God
Waar is Ishvara dan? Overal om ons heen en in ons. Alles is Ishvara.

De Isha-upanishad begint met:

īśā vāsyam idagṁ sarvaṁ… (1)

‘Dit alles, alles dat beweegt in deze wereld, dient bedekt te worden met Ishvara.’

Bedekken wil zeggen: we moeten dit gaan begrijpen. In onze visie moet het duidelijk zijn dat alles wat we kennen en niet kennen, alles in dit universum, Ishvara is. Inclusief ons ‘eigen’ lichaam. Alles waarvan we denken dat het van ons is, blijkt bij nader onderzoek toe te behoren aan Ishvara.

Uit het boek De essentie van de Bhagavad Gita van Swami Dayananda:

‘Over niets in de schepping kun je autoriteit claimen. Als je niet de maker bent, kun je niet de eigenaar zijn; de schepper is de eigenaar. Je kunt niet zeggen dat je een grote handelsonderneming hebt gecreëerd. Om dat te doen, moet je eerst bestaan, maar je hebt je eigen lichaam niet gecreëerd. Je bedrijfspand staat op een stuk grond dat je niet gecreëerd hebt. Het gebouw dat je daar hebt, heb jij niet gemaakt. De natuurwetten zijn verantwoordelijk voor het gebouw en de materialen waaruit het gebouw is opgebouwd zijn uit de schepping geput. De baksteen is niet jouw creatie; hij is mogelijk gemaakt door de Heer die de klei leverde. Wat is nu precies jouw creatie? Je kunt je helemaal niets toe-eigenen. Eigenaarschap is slechts een idee.’

3. De rol van Ishvara in emotionele groei

Alles is gegeven. We hebben niets zelf gecreëerd. En de Gever van dit alles, ís alles. Dit begrip dat alles Ishvara is, maakt je kalm, dankbaar en objectief. En het geeft je een gezonde eigenwaarde. Dit is de derde belangrijke plek die Ishvara inneemt binnen het onderwijs van Advaita Vedanta. Het herkennen van je alomvattende verbinding met Ishvara zorgt ervoor dat je rijp wordt voor het onderwijs van Vedanta.

Ishvara als supertherapeut
Met dit begrip van Ishvara kun je zeggen: ik ben volledig in orde, elk vleugje emotie, elke ‘vreemde’ neiging; het is allemaal in orde. Niets valt buiten de orde van Ishvara. Om emotioneel volwassen te worden heb je deze validatie nodig (zie ook het artikel Emotionele volwassenheid verandert je leven).

‘Ishvara is als een supertherapeut’, zei vooraanstaand Vedanta-leraar Swami Dayananda. Therapie bestaat in de kern uit validatie. De therapeut zegt dat je gevoelens en neigingen normaal zijn en zet deze in een breder perspectief. Maar de validatie van de therapeut is niet volledig. De therapeut is ook maar een mens; hij of zij kan zich vergissen. Maar in je begrip van Ishvara vind je die complete validatie wel, wetende dat alles verloopt volgens de feilloze, universele wetten en orde die gegeven zijn. Iedereen is volledig in orde in de ogen van Ishvara. Dit is kennis en blijft dus altijd van kracht, wat anderen ook over je zeggen.

Een onlosmakelijke verbondenheid
Door je begrip van Ishvara kun je ontspannen. Alles is immers in orde. En misschien ontdek je zelfs devotie. Door deze kennis kan er een natuurlijke bewondering, respect en liefde voor de Gever ontstaan. Dit alles zorgt voor een kalme, contemplatieve geest.

Zeggen dat je niets met God hebt, is eigenlijk zoiets als zeggen dat je niets met de natuur hebt. Je ademt natuur, je loopt op de natuur, je eet en drinkt natuur. Zo ook is Ishvara op alle niveaus in je leven aanwezig. Als individu sta je voortdurend in relatie tot Ishvara, waar is Ishvara niet? Ruimte, tijd, lucht, vuur, water, aarde en alles wat uit de elementen is voortgekomen is Ishvara. Dit is de Vedische visie op God en dit zien we ook volop terugkomen in de Vedische cultuur, waarin alles heilig wordt beschouwd. Geld wordt vereerd als de godin Lakshmi. Kennis, muziek en kunst als de godin Sarasvati. Het eigen lichaam is een tempel voor de jiva (ziel) die van lichaam naar lichaam reist. De Vedische cultuur is zeer diepzinnig.

Gaan God en advaita samen?

Boek Ishvara in je leven
Leestip

Terug naar de vraag in de introductie van dit artikel: gaan God en non-dualiteit samen? Wel als de Vedische visie op God helder is. Deze visie geeft je de geestelijke voorbereiding voor het begrijpen van het uiteindelijke onderwijs van de Upanishads: ‘jij bent Ishvara.’ Door het gewaarzijn van Ishvara in je leven word je kalm en contemplatief. Dan kan het systematische onderwijs van Advaita Vedanta je beperkende overtuigingen over jezelf wegnemen, zodat je zult herkennen dat er in werkelijkheid geen verschil is tussen Ishvara en jou.

De essentie van Ishvara is gelijk aan de essentie van ‘ik’: beiden zijn één onbegrensd bestaan-bewustzijn. De verschillen tussen het individu en Ishvara, het geheel, zijn slechts schijnbaar (mithya). Daarmee is de kennis volledig. Het resultaat is vrijheid van elk gebrek en een leven waarin je kunt genieten van de wereld. Want alles is gegeven en alles is in orde.

Dit artikel heeft hopelijk meer inzicht gegeven in klassieke Advaita Vedanta.

Over Advaita Vedanta

Advaita Vedanta is een duizenden jaren oude onderwijstraditie die teruggaat tot aan de rishi’s, de zieners van de Upanishad mantra’s. De rishi’s hebben de mantra’s en hun betekenis mondeling doorgegeven en de onderwijstraditie geïnitieerd. Veel later pas zijn de Sanskrietmantra’s opgeschreven en rond het jaar 800 door de vooraanstaande Adi Shankaracharya becommentarieerd. Dankzij een ononderbroken lijn van leraren en leerlingen, waaronder Shankaracharya en Swami Dayananda (1930-2015), is deze onderwijstraditie nog altijd springlevend.

Geplaatst op Geef een reactie

Is een spirituele ervaring verlichting?

spirituele ervaring

Een ervaring van eenheid, waarbij er niets te wensen was. Een ervaring waarbij je een grote verbondenheid voelde met alles om je heen. Of waarbij je enkel nog het besef had: ik ben. Een spirituele ervaring kan allerlei vormen aannemen. Maar is een spirituele ervaring verlichting? Om deze vraag te beantwoorden onderzoeken we in dit artikel wat verlichting is én wat spirituele ervaring is volgens de traditie van Advaita Vedanta.

Een spirituele ervaring is vaak heel intens en blijft je altijd bij. Sommige mensen beschrijven het als een zegen, omdat je even een inkijkje kreeg in de diepere werkelijkheid van het leven. Het stelde gerust of bracht nieuwe inspiratie. Anderen zien zo’n ervaring als een moment van ontwaken, als verlichting. Hoe kijkt de traditie hiernaar?

In Advaita Vedanta gebruiken we het woord verlichting in de zin van bevrijding (moksha). Bevrijding van wat? Bevrijding van alles wat we niet willen, waaronder verdriet, pijn, schuld, onwetendheid en sterfelijkheid. Kortom, totale vrijheid.

Het bijzondere is dat Vedanta niet belooft dat je ooit bevrijd zult worden. Vedanta zegt: je bent al vrij. Dit is iets om te ontdekken. Hoe? Door je verkeerde conclusies en overtuigingen over jezelf kwijt te raken. Geleidelijk ga je door het onderwijs van Vedanta je eigen vrijheid heel helder zien. ‘As clear as daylight’, zoals Swami Dayananda zo mooi zei. Dit proces kunnen we verlichting noemen: de duisternis van onwetendheid verdwijnt.

Universele verwarring en onwetendheid

We maken als mens een universele vergissing over onszelf. We vereenzelvigen ons met het lichaam, de zintuigen en geest. Als het lichaam ziek is, ben ik ziek, als er verdriet is in de geest, ben ik verdrietig, als de ogen achteruitgaan, ben ik slechtziend. Deze identificatie is sterk en zijn we gewend, maar tegelijkertijd vinden we het ook heel normaal om deze elke nacht los te laten. We doen stiekem niets liever! De diepe slaap is een heerlijke staat, omdat we ons lichaam, onze zintuigen en geest niet ervaren. Onze beperkende overtuigingen over onszelf, onze zorgen en angsten; ze zijn allemaal onderbroken. Slapen is een soort mini-verlichting.

De diepe slaap laat zien dat we meer zijn dan het lichaam, de zintuigen en de geest. We kunnen de identificatie hiermee loslaten en blijven toch bestaan. Als we twijfelden of we zouden verdwijnen in diepe slaap, dan zouden we er alles aan doen om wakker te blijven! ‘Ik ben’ blijft aanwezig, al ben je je daar niet van bewust tijdens de diepe slaap. Bij het wakker worden zeg je ‘ik heb als een blok geslapen’. Je was er wel, maar je was je nergens bewust van.

Bewustzijn is de werkelijkheid

Vedanta leert ons te herkennen dat deze ‘ik ben’ altijd aanwezig is. ‘Ik ben’ is gelijk aan ‘bewustzijn is’. Dit bewustzijn is de werkelijkheid van ieder wezen en de oorzaak van het universum. Vedanta onthult: dit bewustzijn is vrij, onaangetast, onbegrensd. Dat ben jij.

De duizenden jaren oude onderwijstraditie heeft deze kennis over onszelf van leraar op leerling overgedragen. Hierdoor is deze zelfkennis, en ook de methode om deze te onderwijzen, nog altijd beschikbaar. Door met een open houding te luisteren naar het onderwijs van de Upanishads, de Bhagavad Gita en andere Vedanta-geschriften raken we geleidelijk onze verkeerde conclusies en overtuigingen over onszelf kwijt. We gaan dan steeds beter begrijpen wat Vedanta bedoelt met de bewering: je bent vrij.

Kortweg is verlichting volgens Advaita Vedanta dus: heldere kennis van het onbegrensde bewustzijn (brahman) als jezelf.

De aard van spirituele ervaringen

Nu dan de vraag: is een spirituele ervaring verlichting? Zorgt een ervaring voor heldere kennis over mijzelf? Een ervaring gaat voorbij en vervolgens moeten we er zelf woorden aan geven. De ervaring zelf spreekt niet. Misschien omschrijven we de spirituele ervaring als ‘eenheid’, ‘leegte’ of ‘licht’. We interpreteren zelf achteraf wat de ervaring betekent. Zo kunnen we overigens ook beslissen dat de ervaring een ‘verlichtingservaring’ was.

Spirituele ervaringen kunnen een zegen zijn, maar in zekere zin ook een vloek. Een zegen, omdat ze je kunnen inspireren om meer te weten te komen over de diepere werkelijkheid van jezelf en het leven. Je hebt iets anders ervaren dan het alledaagse. Dit kan je op het spoor zetten van een serieuze spirituele zoektocht.

Een spirituele ervaring kan je ook ongelukkig of eenzaam maken. Stel dat je jezelf na zo’n ervaring het stempel ‘verlicht’ geeft. Deze nieuwe status moet je vervolgens vol zien te houden. Of je krijgt een hevig verlangen naar nog zo’n zelfde ervaring en denkt dat je geluk daarvan afhankelijk is. Ook kun je afkerig worden naar de normale interactie met de wereld, omdat het je verlichtingservaring in de weg lijkt te zitten.

Omdat een ervaring niet spreekt en je dus niet direct wijzer maakt, kan zij niet de verlichting geven waar Vedanta op doelt. Een spirituele ervaring kan je beperkende overtuigingen tijdelijk onderbreken, maar levert je niet de heldere kennis op die je permanent vrij maakt van de verwarring over jezelf.

Elke ervaring is spiritueel

Vedanta heeft een unieke kijk op spirituele ervaringen. Vedanta zegt: wat je ook ervaart, of het nu een regenboog of een vuilnisbak is, je ervaart altijd het onbegrensde zelf; het zelf dat je verlangt te zijn. Ondanks de relatie tussen subject en object – de ziener en het geziene, de kenner en het gekende, de denker en de gedachte – is er enkel één onveranderlijk, onbegrensd bewustzijn. Subject en object lijken verschillend, maar zijn in werkelijkheid gelijk.

Door onwetendheid en vergissing zien we dit bewustzijn aan voor enkel het subject, de ervaarder, verschillend van dat wat ervaren wordt. In werkelijkheid is er één onbegrensd bewustzijn. Het is het water in de golven en oceaan, het goud in alle gouden sieraden. Het is de werkelijkheid van al onze ervaringen.

Je hebt geen speciale ervaring nodig van het onbegrensde, van jezelf. Wat je hoort, wat je ziet, is die onveranderlijke werkelijkheid. Je kunt het onbegrensde bewustzijn (brahman) niet mislopen.

‘Dit wat zich voor u bevindt, is enkel de onsterfelijke brahman.
Wat achter u is, is brahman. Wat aan uw rechterkant en aan uw linkerkant is, is brahman.
Beneden en boven spreidt brahman zich uit. Deze wereld is niets dan deze meest verheven brahman.’
– Mundaka-upanishad 2.2.12

Uit het boekje ‘Sleutel tot de Upanishads’:
“De wereld is niets dan brahman, bestaan-bewustzijn-onbegrensdheid (sat-cit-ānanda). Elke ervaring onthult dit. Wat we ook zien, horen of denken. Het is altijd bestaan-bewustzijn-onbegrensdheid plus iets dat ervaren wordt. Wat ervaren wordt is enkel schijnbaar en verandert voortdurend, terwijl bestaan-bewustzijn-onbegrensdheid werkelijk is en onveranderlijk. Deze kennis verzwelgt het idee een beperkt individu te zijn. Denken dat waargenomen verschillen in de wereld werkelijk zijn, zorgt voor het gevoel klein, gebonden en gebrekkig te zijn. Door de kennis van het zelf verdwijnt deze onwetendheid.”

Omslag boek Sleutel tot de Upanishads

Vedanta is gericht op het begrijpen van de aard van ervaring, niet op het krijgen of begrijpen van specifieke spirituele ervaringen. Elke ervaring is spiritueel. Er is niets buiten bewustzijn. Bewustzijn is onbegrensd, één, non-duaal. Ondanks de ervaring van dualiteit, van verdriet, haat of onwetendheid, ben ik vrij van elk gebrek. Dit is iets om te weten, niet om te ervaren, want elke ervaring is bewustzijn.

Het willen ervaren van eenheid of de werkelijkheid is geen heilzaam streven, omdat je daarmee de aanwezigheid van het onbegrensde zelf ontkent. Wanneer zal de ervaring van het onbegrensde bewustzijn beginnen? Het kan nooit beginnen, want bewustzijn is altijd aanwezig, in elke ervaring. Dit is iets om goed te begrijpen.

Brahman willen ervaren

Als je zegt: ‘Ik begrijp Vedanta, maar ik ervaar het niet. Ik ervaar verdriet, ik maak me zorgen over mijn lichaam, ik heb verlangens. Ik wil brahman (het onbegrensde) ervaren.’ Dan betekent dit dat de aard van brahman, van jezelf, nog niet helder begrepen is. Het vergt tijd. Systematisch onderwijs van een traditionele leraar, waarbij stap voor stap alle vergissingen weerlegd worden, is essentieel.

Een andere voorwaarde is dat je klaar bent voor deze kennis. Alleen een emotioneel stabiel persoon kan zich deze zelfkennis toe-eigenen. Vedanta laat zien dat ik onbegrensd ben, vol, compleet, de bron van geluk. Maar als ik een hekel heb aan mezelf, als ik een diepe pijn ervaar en weinig eigenwaarde heb, hoe kan ik deze kennis dan toelaten? Vedanta werkt alleen als je van jezelf hebt leren houden. Daarom is zelfzorg heel belangrijk. Dat kan in de vorm van yoga, gezond eten, sporten, in therapie gaan, etc. Net wat je nodig hebt.

Wanneer je voldoende eigenwaarde hebt ontwikkeld en je geest is relatief kalm, dan zul je jezelf kunnen begrijpen als absoluut vrij van pijn en schuld. Als de bron van geluk. Als het meest significante in de wereld. Als de oorzaak van de wereld en als het zelf in alle wezens.

‘Wie dankzij contemplatie een standvastige geest heeft en in alle situaties de visie van gelijkheid heeft, ziet het zelf in alle wezens en ziet alle wezens in het zelf.’
Bhagavad Gita VI.29

Lees ook dit interview met Swami Dayananda over waarom kennis de sleutel is tot verlichting, en niet spirituele ervaring.

Heb je interesse in traditionele studie van de geschriften? Kijk dan op www.advaita.nl

Geplaatst op Geef een reactie

De Upanishads: het grootste geheim

De Upanishads zijn de belangrijkste spirituele teksten uit de Vedische cultuur. Samen met de Bhagavad Gita en de Brahmasutra’s vormen ze de basis van Advaita Vedanta, een duizenden jaren oude, levende traditie van spiritueel onderwijs. Eén van de betekenissen van het woord ‘upanishad’ is ‘groot geheim’. Ze onthullen namelijk een groot geheim over onszelf: dat we alles zijn wat we zoeken in het leven, dat we vrij zijn van elk gebrek. Hoe komt het dat deze zelfkennis een geheim is? En hoe kunnen we het leren kennen?

In zijn commentaar op de Taittiriya-upanishad schrijft Adi Shankaracharya: ‘Van alle kennisdisciplines die geheim zijn, is de kennis van de Upanishads het grootste geheim.’

De kennis van bepaalde geneeskrachtige kruiden en marma’s (drukpunten op het lichaam) is voor veel mensen niet beschikbaar. Elke uitvinding waar patent op rust is een geheim. Maar van alle geheimen is de kennis van het zelf (ātmā) het grootste geheim. Deze kennis leidt tot absolute vrijheid (mokṣa) en voldoening. Geen van de andere kennisdisciplines kan ons dit bieden.

‘Wanneer u dit grootste geheim kent, zult u vrij zijn van alle tegenspoed.’
Bhagavad Gita IX.1

Het doel van het onderwijs van Advaita Vedanta is dat we gaan begrijpen dat we volledig acceptabel zijn, vrij van elke beperking, onbegrensd. De Upanishads en de Bhagavad Gita ontvouwen dat de beperkingen zoals verdriet, sterfelijkheid en onwetendheid slechts schijnbaar zijn en dat het werkelijke zelf onbegrensd bewustzijn (brahman) is.

Het zelf is niet waarneembaar

Deze kennis is een geheim, omdat het zelf niet te kennen is met onze gebruikelijke kennismiddelen; waarneming en gevolgtrekking. Waarneming en op waarneming gebaseerde gevolgtrekkingen zijn enkel nuttig om dingen te leren kennen die we kunnen objectiveren. De kennis over het zelf gaat over het enige subject, ik; de kenner die de wereld waarneemt.

De Upanishads vormen een extern kennismiddel in de vorm van woorden, speciaal om ons zelf te kennen. Deze woorden zijn duizenden jaren geleden geopenbaard aan rsi’s (zieners), degenen die de mantra’s hebben gehoord. Via verfijnde onderwijsmethodes en dankzij de duizenden jaren oude onderwijstraditie, kunnen we ons zelf ‘zien’ in de spiegel van woorden, ontvouwd door een leraar.

Toegankelijk en toch ook niet

Honderd jaar geleden waren de Upanishads alleen toegankelijk voor wie het Indiase woud in trok op zoek naar een leraar die daar in de stilte contempleerde en onderwees. Nu is de kennis van de Upanishads zeer toegankelijk, ook voor westerlingen. Op internet kun je de teksten lezen in verschillende talen. En er zijn vele traditionele leraren die deze kennis onderwijzen, ook via online lessen. Dit is voor een groot deel te danken aan mijn leraar Swami Dayananda en zijn meerjarige Vedanta en Sanskriet-opleidingen.

En toch blijft deze kennis ook nu een groot geheim. Sommige geheimen blijven namelijk een geheim, ook al worden ze onthuld. Als je voor het eerst leest of hoort dat je in werkelijkheid onbegrensd bewustzijn bent, dan begrijp je dit niet volledig. Dan blijft het een geheim voor je.

De een ziet dit zelf als een wonder. De ander spreekt over dit zelf als een wonder. Een volgende krijgt te horen dat dit zelf een wonder is. Weer een ander begrijpt dit zelf niet, ondanks dat hij erover gehoord heeft.
– Bhagavad Gita II.29

De Upanishads geven aan dat het proces naar standvastige zelfkennis uit drie onderdelen bestaat:

  • Shravanam – met een onderzoekende houding luisteren naar de woorden van de Upanishads, ontvouwd door een bekwame leraar.
  • Mananam – het analyseren van andere standpunten en filosofische stromingen onder begeleiding van een leraar, om de kennis die verkregen is door shravanam standvastig te maken, vrij van twijfel.
  • Nididhyāsanam – zelfstandige contemplatie op het zelf als de verkregen visie helder is.

Ook geven de Upanishads aan dat de leerling klaar moet zijn voor dit leerproces. Naast een bekwame leraar, die de geschriften kent en standvastig is in zelfkennis, vraagt deze kennis ook iets van de leerling. De boodschap van de Upanishads staat namelijk lijnrecht tegenover ons huidige, beperkte zelfbeeld. Ook al krijgen we langdurig en systematisch Vedanta-onderwijs, we hebben een intellect nodig dat scherp genoeg is om het onderwijs te volgen en een emotionele volgroeidheid om de ontdekte feiten over onszelf te kunnen verwerken. Ook hiermee helpen de Upanishads ons op weg door kwaliteiten te noemen die we kunnen ontwikkelen als voorbereiding op deze kennis.

De Brhadāranyaka-upanishad (mantra 4.4.23) zegt:

‘Iemand die brahman (onbegrensd bewustzijn) op deze manier kent, en die innerlijke kalmte heeft en beheersing over de handelingsorganen, die geen eigenaarschap kent, die situaties objectief accepteert en die een geconcentreerde geest heeft, ziet het zelf waarlijk in zichzelf (in het intellect).’

Een traditionele leraar onderwijst daarom niet alleen zelfkennis, maar ook deze kwaliteiten die nodig zijn om deze bijzondere kennis te begrijpen en te verwerken. Anders blijft de kennis van het zelf een geheim.

Verder lezen over de Upanishads? Bekijk het boek Sleutel tot de Upanishads

Geplaatst op 4 reacties

Wat is bewustzijn volgens Advaita Vedanta?

Je ergens bewust van zijn, bij bewustzijn zijn, buiten bewustzijn zijn… Op deze manier kennen we bewustzijn. Toch is deze vraag ‘wat is bewustzijn’ van zeer grote betekenis. Het begrijpen van bewustzijn is namelijk het begrijpen van je eigen vrijheid. Advaita Vedanta ontvouwt dat bewustzijn non-duaal, onveranderlijk en vrij van elke beperking is. En dat dit de waarheid van ieder wezen is.

prajñānam brahma
‘Bewustzijn is brahman (het onbegrensde)’
– Aitareya-upanishad 3.1.3

aham brahma asmi
‘Ik ben brahman
– Bṛhadāraṇyaka-upanishad 1.4.10

Door middel van verfijnde onderzoeksmethodes brengt het onderwijs van Advaita Vedanta ons naar de herkenning van onszelf als vol, compleet, onbegrensd bewustzijn. Eén zo’n methode is drk-drshya-viveka, het onderscheid tussen de kenner en het gekende.

De kenner verschilt van het gekende

Deze methode baseert zich op een eenvoudig principe: de kenner van iets verschilt van het gekende. Dit begrijpen we heel goed als het gaat om objecten en andere levende wezens. Stoelen, planten, dieren en andere mensen rekenen we niet tot ik. Ik, de kenner, verschilt van deze gekende objecten.

Ook onze kleren vallen onder niet-ik. Waar begint ik? We leggen de grens bij de huid. De tastzin doordringt het lichaam volledig en geeft ons zo het gevoel dat we het lichaam zijn. Maar als we dezelfde logica aanhouden, dan kunnen we dit niet volhouden. We nemen ons lichaam waar. Ik is de kenner van het lichaam; het lichaam is het gekende. De kenner verschilt van het lichaam.

We zijn de kenner van het lichaam, de zintuigen en geest

Hetzelfde geldt voor de zintuigen: we weten of onze ogen zien, of onze oren horen, onze vingers kunnen voelen. We kennen de zintuigen. De zintuigen zijn het gekende en dus niet ik. Zo ook, kennen we onze emoties, gedachten en herinneringen. De geest is het gekende en dus niet ik.

Wat is de ik dan wel? Wie ben ik? Ik ben een bewust wezen dat zich bewust is van de geest, het lichaam en de wereld. De inhoud van dit bewuste wezen is bewustzijn.

Een quote uit De essentie van de Bhagavad Gita van Swami Dayananda:

“Ben jij altijd het bewuste wezen, of ben je alleen het bewuste wezen met betrekking tot dingen waar je je bewust van bent? Net zoals je een ziener bent met betrekking tot de geziene objecten, een hoorder met betrekking tot geluiden die worden gehoord, een proever met betrekking tot dat wat wordt geproefd, zo ben je alleen een bewust wezen met betrekking tot de objecten waarvan je je bewust bent. Los van objecten, alleen met betrekking tot jezelf, ben jij de inhoud van het bewuste wezen, de essentie van het bewuste wezen. Die essentie kan alleen bewustzijn zijn.

Dit bewustzijn, ik, is onbegrensd en non-duaal. Elk object kan begrensd worden door tijd, ruimte of een ander object; maar bewustzijn, ik, is niet een object, en dus heeft het geen afmeting, geen vorm, geen begrenzing. Aangezien het onbegrensd is, is het non-duaal. Jij bent deze onbegrensdheid.”

Het onveranderlijke in elke cognitie

Advaita Vedanta onthult dat bewustzijn onveranderlijk en onbegrensd is. Ik, bewustzijn, ben altijd, onveranderlijk aanwezig. In elke cognitie; in elke waarneming, gedachte en emotie. Er is geluid-bewustzijn, smaak-bewustzijn, gedachte-bewustzijn, herinnering-bewustzijn, kennis-bewustzijn, verdriet-bewustzijn, frustratie-bewustzijn, depressie-bewustzijn, pijn-bewustzijn, slaperigheid-bewustzijn. Het onveranderlijke in elke cognitie is bewustzijn.

De Kena-upanishad zegt:

pratibodha-viditam matam amṛtatvam hi vindate
‘Wanneer brahman (het onbegrensde) wordt gekend in elke cognitie,
dan wordt brahman gekend, en bereikt men waarlijk vrijheid van tijd.’
Kena-upanishad 2.4

Bewustzijn (brahman) is de essentie van elke cognitie. Elke gedachtevorm (vrtti) heeft twee aspecten: bewustzijn en de gedachtevorm. Advaita Vedanta ontvouwt dat gedachten minder werkelijk zijn dan bewustzijn. Gedachten komen en gaan en zijn voor hun bestaan afhankelijk van bewustzijn. Elke gedachte komt voort uit bewustzijn, bestaat dankzij bewustzijn en lost op in bewustzijn.

Bewustzijn en een gedachte zijn als water en een golf. Water is werkelijk, de golf is schijnbaar (mithyā). De golf is enkel een naam voor een bepaalde vorm. Raak je de golf aan, dan raak je water aan. De golf is niets dan water. Zo ook is elke gedachte niets dan bewustzijn. Bewustzijn is werkelijk, de gedachtevorm schijnbaar.

Het zelf is de waarheid van de geest

De stroom van gedachten bepaalt dus niet wie ik ben. Ik ben bewustzijn, waarin elke gedachtevorm verschijnt, bestaat en oplost. Ik ben de waarheid van elke emotie. Verdriet komt en gaat in mij. Zonder mij heeft verdriet geen bestaan. Heeft depressie geen bestaan. Heeft frustratie geen bestaan. Elke emotie bestaat in mij, is mij, maar ik ben niet de emotie.

We oordelen over onszelf op basis van de staat van ons lichaam-geest-zintuigencomplex en zeggen ‘ik ben dik’, ‘ik ben lang’, ‘ik ben oud’, ‘ik ben ziek’, ‘ik ben dom’, ‘ik ben verdrietig’. Het traditionele Vedanta-onderwijs laat stap voor stap zien dat deze conclusies over onszelf onjuist zijn en dat het zelf totaal vrij is.

Vrijheid is jezelf kennen als vrij van elke beperking. Vrijheid is niet een staat van de geest. Je bent vrij ondanks allerlei gedachten, emoties en herinneringen. Vrijheid is je natuur.

Lees ook het artikel: De 5 kosha’s: vergissingen om te doorzien